Aangezien het klanktalen instituut, jawel, kwam gedurende de gehele vorige week in het bezit van zowel komische als inspiratieve taalklankwoorden. Enkele voor de weggooi, vak 1. Of twee, dat wisselt grof naarmate, zwarte piet bijvoorbeeld. “Wat, zwarte Piet?” O het is Sinterklaas. Wat zwarte Piet. Normale Piet. Ik ging even onderuit zitten. Dat is toch een…. ja ja dus hoeft helemaal niet je vader z’n costa dienen. Had geen streep voor me over, natuurlijk.. Ging hij ook raar scheppen, tijdens het pieren steken, gewone de rare man. “Rare man.” Zeggen ze dan soms. Uit de serie vergt natraining, zekers zeker. Oh, dat was het hele bewustzijn. Vader zwarte Piet, dus, want hij van binnen heel diep je weet wel, als olympisch achtig kampioen, je weet wel, dat rare geloer naar elkander. Het is toch een monster het mens. Aardpus met een zeikerig binnen dakje. Toch kun je ze niet uitroeien, vanwege net dat gevoel juist. Anders zou ik ze gewoon wegscheppen, als zij of ik dat gevoel niet kende. Wat als er nu helemaal geen sexdrive was. Zou ik dat doen? Nou, nee, maar dan zou ik wel uit teleurstelling bijvoorbeeld mijn schep ergens lukraak in de mensenberg steken. Zijn natuurlijk al 60% waar, ik het helemaal niet mee zou doen. Exorbitant knappe vrouwen, ach, dat is nadeel voor dat plukje hoog omhoog gerezen facade van hoger dan daar beneden.”…… voor wat de poes aardpoes was. Terug naar mijn werk. “Maakjeharing”. Een hele grote bolle dolfijn misschien. “Dolfijn stof?….mMM MM Ver weg. Een droge mond krijg van het woord. Trekstof, dolfijnstof” Maar je zou het je vader kunnen noemen. Werd 80, die vent; daaromtrent. En dan was er nog een woord; “gelukkig.” En er komt nog meer ellende, ja toch, niet dan? Ook voor u, hoor. En ja daar was de kleine guit, met een petje met guitenkaas.
Melden