Het blijvende lederen jackje, bleef maar bij de man. Hij pakte de bal af rende weg, naar huis. Ook leer, constateerde hij de bal op bed als een wereld voor zich houdende. Slumpie, ambiot, peerheerhee slumpie, ambiot, peerd. O, h, oh, daar kwam zijn paard op wie hij geblinddoekt verder ging, de bossen ain. Daar kwam hij een gerede bosnimph tego, “Tego” Hij daar tekenen.
Derde en tegelijkertijd vierde huwelijk, Den wondere vrienden van den letter “o” daargelaten. Vrienden van den letter “o”, verdienen wij van pakje “Eli” ons allen onbekend, voorlopig enkelt de naam betroft. Het opharden der letterswaardes binnens monds, bijvoorbeeld, samen met vele andere non sence bilieves moest ophouden. Te bestaan, zonder de wens tot achterstallige en onmogelijke (na)groei da von). Ik mag aannemen dat men voortdurend beseft dat het maar om taal gaat. En voorlopig scheen wijlen de heer Nico Haak, er het meeste kaas bij gegeten te hebben.
Twee de en ontbrekende deeltje: “Hij was nog stijver dan mijn leren jackie!” Dat de bal in mijnhanden op bed de wereld niet was, maar ik even contact had met mezelf via die bosnimpph, weet je, oe. Stijf die leren jas. Daar moest er de bosnimph voor terug. Het is nu zondag, klinkt al beter dan marktdag. Maar het is, zaterdag, beste vrienden van de letter o o o o o o o, opeens schaam ik me. De ransuil zit er n(o)g….