@ Je maakte ook enige reizen naar het buitenland. Wat hebben die betekend?
TB: Zeker. Ik heb tot anno 2015 wel 180 reizen gemaakt. Ik herken de reislust met de broers van mijn moeder -mijn ooms dus- en ook mijn ouders gingen er graag op uit, binnen de financieel-economische mogelijkheden van die tijd. We waren twee jaar in Kaapstad geweest.
Ik maakte in 1962 een fietstocht naar Parijs. De jaren erna ging ik met het gezin kamperen in Karinthië (1963), met de trein op reis naar Zwitserland (1963), liften naar Montreux (1964), met een VW-kever kamperen in N.Italië en Oostenrijk (1965), en op een landentocht overnachten in jeugdherbergen (1969). De jaren 1966 en 1967 waren examenjaren en bleef ik in NL om te studeren, o.a. met vrienden op De Klinkaert. In de militaire dienstjaren bleef ik in Nederland. Van amoreuze relaties was geen sprake. Ik leefde in een katholieke jongenswereld, waar genoeg te beleven viel.
Zwitserland is het mooiste land dat ik ken. En dan in het byzonder de streek om het Meer van Geneve en de regio Valais/Wallis. Ook Oostenrijk is fraai, maar je moest het wel treffen met het weer. Bij een klimpartij gleed ik tientallen meters naar beneden en kon stoppen vlak boven een afgrond, anders was mijn leven als 20-jarige geëindigd.
Eenvoudig kamperen en reizen hebben altijd wel een grote aantrekkingskracht op mij gehad: reizen door en verblijven in andere streken en steden, het leven observeren, van de cultuur in steden en de natuur in landschappen genieten. Het verruimde de horizon. En gaf gespreksstof naar anderen. Ik heb veel gedocumenteerd.
Wauw! Zoveel gereisd! Fantastisch. Hou ook van reizen 🙂