Moeder..
wet door recht,
recht door wet..
Klom de sterren af..
een voor een
om zelve te vallen..
Terug op aarde
Na allen te hebben gehad
en ik zelve kon schijnen..
Verscheen er een gedaante
net voor mijn uitglijden
die mijn herrijzen kon waarmaken
In ode
met evenrede
beloofde ik
zwoor ik trouw
in een avond van alle sterren gedoofd
hen kon bijschijnen
om het te kunnen herinneren..
een reden voor bestaan
een licht om te behouden
een verbond tot eren
Vader..
Bestaan door warmte
Warmte door bestaan
Met u kon ik nimmer praten,
naar elkaar luisteren, doch elkaar verstaan
samen konden wij woedden als besten
alleen strijd telde de tijd tot minder..
Zelfs in onzer slaap hield conflict ons wakker
wellicht omdat wij op elkaar leken..
de wil niet kan breken
en frictie onzer samenzijn essentie gaf..
om het te doen verdelen
in het bereiken van de leegte
zodat het ook iets mocht hebben..
Kwam Icarus tegen..
vertelde dat hij beter zwemmen leren kon..
proberen te vinden, Atlantis..
gezonken tot een mythe..
Dan vliegen waartoe nimmer
ooit goden groter zijn
enkel geschroeid..
en veren klimmen boven de wind
Grote Geest..
Begon u net als ik,
klein?..
in het groeien misleid?
bij verwezen dichtbij gebracht
eenmaal geworden
direct weer afgepakt?
was u al niet groot
bij geboorte?
zogenaamde..
zogeheten?
dat u de benaming kreeg
van het geen naam hebben doch overal in erkend..
zogenaamde minderheid?,
door een over van teveel?
en dat dat ” iets ”
hen weinig stelde tot niets..