Ik versprak mijn zwijgen
mijn ode in de kalmte van tamen en de stilten voorbij geraakt..
slaak ik mijn rechte rug kronkelend dwars, bij een stap achter
waar paden en steegjes afwijken van de hoofdweg..
en ontbreken aan een weg terug..
eenmaal achterom gekeken
maar vooruit te hebben gezien..
Liep een bevinden tot versteld,
wenkbrauwen die aagten met het verlaten van bevonden dichtbij verloren
van nog net niet struikelen over mijn eigen hoop van zijn
en amfetamines, de seconden telt van een laatste stukje overeind houden..
tot het terug kruipt in de foetus houding..
tot aan schuddende benen..krampkreten voeten
trillende vingers, Klamme handen die zwart op wit striemen
verdoofde tenen, en een was van meur
dat rot doet rallen met een overgeven van aanpakken
maar niets kan uiten..met aanname en bederft in het momentum samen
met een toename van enkele afname, meer opgeteld
wanneer het zich zelve niet meer kan ruiken..
door te vergeten meer herinneringen voorbij te gaan
die stil wouden staan,
vraag ik mij af of ik niet tussen de bloemen moet gaan liggen
zodat hen ook is een keer op versiertocht kunnen…
zich zelve bekladden met ladders
en slechts blad hoeven te vegen
aan mijn krans zaaien
en zelve een sacrale toevluchtsoord oprichten..
rondom mijn dode vormen, krom ineen gedrukt
die het het leven recht moest behouden…
zag het in de rij staan
in een mis van kerkelijke staat
Heidendom voor een vrije wil en geest
verdwijnen de plechten en het volgen
tot een oprakelen van letten en laten gaan..
eenmaal na een kruis te hebben getekend..
de woorden te hebben herhaald in een massa momentum van schaap geblaker
jukt het beenderen, botten en huid van een gestalte
op een houten afdruk, nog een geraamte..
vergeten dat het eens leefde, een wezen was
voordat mens het dood kerfde..
om daarna op te hangen..
maar zelve op de grond staat, nog net geen zaad te groeien, ter gelegen van schrede trotse..
tot bode van minderwaardige bestaan, eenmaal getrotseerd en teniet gesteld
door een andere zogenaamde vrome zielijver.. dat het leeg raakt
bij minder maken
wat een Godloze wonder die goden bewonderaars..
liep het hol verbast en leeg de deuren uit
vulde het zich vanzelve met ijle lucht overal omgeven
net uitgeademd door een madefile zucht doch uitademen
dat bonafide tot nieuw ademen schudt..
let met op en neer gaan en tot stilstand komt
door het doorzakken van even gemak
dat oneven tart tot een getal
dat van een zogenaamde halve benamen een hele familie maakt.