’t Oneindig licht
In stille armoede werd Hij geboren
In ‘n koude kille winternacht.
Bethlehem daar stond zijn krib
in en oude gammele stal.
Het Koningskind dat werd verwacht.
omringt door een ezel, koe en schaap.
Gewikkeld in wat doeken
rustend in zoete diepe slaap.
Alleen de Vader en de moeder
wisten wie Hij was.
Nieuwe Adam, Godeszoon.
Kind van geloof, hoop en liefde.
waarvan de engelen zongen
’t oneindig Licht der wereld.
Vorst die vrede brengt op aarde.
Hij die de weg is de waarheid
en het leven
Wiens gezicht straalt
schoner dan miljoenen zonnestralen.
De glans van zijn gezicht, zal
‘t het verborgene uit de duisternis
voorgoed verdrijven
en eeuwig liefde geven.
Tot alle kinderen op deze aard,
zegt Hij nog steeds kom
kom bij Mij ik zal je omarmen
en er altijd voor je zijn.
Mijn licht zal je verwarmen
dopen, zegenen wil ik je,
je bent mijn licht en liefde
meer dan waard.