Ik geef je mijn kussentje mee
waar je ‘s ochtends op kunt zitten
vlak na het wakker worden
mijn blauwe strikje
dat je op je witte hemd kunt spelden
het pluchen aapje
dat je ‘s avonds in je armen hield
mijn vingernagels
die ik voor je afbeet
ik doe ze wel in een afgesloten
doosje
Die zoete koekjes
met gembersmaak, je lievelings-
en die mooie wollen sjaal
die je zo goed staat
tegen de kou
het kan koud zijn daar
waar ik niet komen kan
Ik geef je mijn droompaleisje mee
waar je de hele dag in kunt dromen
dat doe je zo graag
volgens mij is het een paleisje
van rood en zilver
maar je mag de kleuren zelf
verzinnen
Ik geef je de appels mee
die ik gisteren voor je hebt geplukt
en wat lieve woordjes
die je kunt verstoppen in je
ladenkast
Meer heb ik niet
Ik weet dat ik niet mee kan
maar denk een beetje aan me
als je er bent
zodat je je ietsje minder
eenzaam voelt
Daar waar ik niet komen kan