Aarzelend doet ze open en vind er verschillende papieren, die haar afkomst bewijzen. Dan neemt ze een notieboek op en bladert het snel door. Het is voor meer dan de helft beschreven. Nadenkend gaat ze zitten en begint te lezen.
‘Sorane als je dit leest, ben ik en je stiefvader niet meer onder de levenden. Ik heb zoveel mogelijk gegevens proberen te verzamelen en ze neergeschreven. Bekijk eerst de opnamen die in het pak opgeborgen zijn. Hopelijk kan jij de schuldigen aan de dood van je ouders opsporen en hun gerechte straf bezorgen.’
Even staart Sorane naar de volgende regels, maar leest ze niet. Ze moet denken aan Runa en haar man Jov. Beiden hebben haar groot gebracht en haar gemaakt tot wat ze nu is. Een huurmoordenares. Maar ze hebben haar ook een soort rechtsgevoel gegeven. Door hun lessen is ze een echter geen koelbloedige moordenares geworden. Ze dood mensen, maar ze houdt het geld niet voor zichzelf. Ze ondersteunt er eerlijke mensen mee om hen beter leven te geven. Ze zucht even en legt het boek neer.
Langzaam loopt ze naar de keuken om iets te eten klaar te maken. Als ze eindelijk weer in de zetel plaatsneemt. Ze neemt een boterham en bijt ze een stukje af. Met haar andere hand neemt ze het notieboek weer op en opent het.
Terwijl ze begint te eten, leest ze aandachtig de geschreven woorden. Een paar dingen wist ze al, zoals haar afkomst. Ze is de dochter van Gono en Elian Cobanon, die beiden agenten waren. Nu ze dit opnieuw leest, schrikt ze even, want zij is het pad van de misdaad opgegaan. Maar dan leest ze verder tot het verslag, dat Runa schreef over hun dood. Het verslag is samengesteld uit dingen die haar moeder en vader verteld hebben. Samen met gegevens die Jov opgezocht heeft. Dan denkt ze aan de geheugen modules en gaat ze snel halen. Het zijn er acht genummerde en eentje zonder nummer. Ze steekt de eerste in het afspeelapparaat. Even kijkt ze naar het blanco scherm, waarop even later de eerste beelden verschijnen. Ze hoort de stem van haar stiefmoeder praten. Snel laat ze zich in de zetel vallen staart naar het verslag van Runa.
—
Bijna twintig jaar geleden op de amazone planeet Trafar IV, 428 lichtjaren van Enuron, gaat het leven zijn gewone gang. De mensen gaan naar hun werk of weer terug naar huis. Ruimteschepen stijgen constant op of landen op de vijf grote ruimtehavens. De handel is de laatste jaren naar een hoogtepunt gestegen en het geld stroomt door de handen van de mensen. Maar alles is maar schijn, want ook de misdaad is zeer winstgevend. Drug en goederen worden overal gesmokkeld van planeet naar planeet. De politie en het leger doet alles wat ze kunnen om deze misdadigers te grijpen en te bestraffen. Vele agenten zijn omgekocht. Anderen nemen hun taak ernstig en een klein aantal werken ook undercover. Gono Veron is er een van.
Als hij een succesvolle opdracht beëindigd heeft, wordt hij, na een kort verlof, bij de Commandante geroepen. Hier ontmoet hij de agente Elian Cobanon opnieuw. Hij heeft haar al verschillende malen ontmoet tijdens zijn tien jaren dienst. Maar zonder dat zijn of haar oversten het weten heeft hij haar tijdens verschillende vakanties beter leren kennen. Beiden zijn gekozen voor een gezamenlijke operatie op de planeet Oran II.
Ze schrikken beiden wel even, want Oran II is een centrum van drugtrafiek. Daar zijn verschillende fracties die het bewind van de regering bepalen. Er zijn al verschillende agenten verdwenen en nooit meer teruggevonden. Maar zowel Elian als Gono zijn doorgewinterde agenten met veel ervaring in dit soort werk. Even kijken ze elkaar aan, als ze in afzonderlijke zwevers stappen en naar een klein dorp in de bergen afreizen. Elian neemt haar intrek in een flat aan de oostkant van het dorp en Gono in een klein studio boven in een herenhuis in het zuiden. In dit dorp zwaait een van de grootste fracties de plak zwaait. Elian’s specialiteit is beveiliging en programmatie, terwijl Gono een hacker/programmeur is.
Al na zes weken worden ze door hun meerderen opgemerkt en krijgen een beter betaalde job. De zwever die hen naar hun nieuwe bestemming moet brengen haalt eerst Gono en zijn bagage op en nadien Elian. Als Elian instapt knikt ze Gono even met een lichte glimlach toe. Tot hun verbazing land de zwever op het landingsplatform van een grote villa. Als ze beiden uitstappen, merken ze hun overste en enkele andere belangrijke leden van de fractie op Trafar op.
‘Welkom, Hera Cobanon en jij ook Her Veron. Jullie zijn zeker verrast door jullie landing hier.’
Elian knikt.
De man grijnst even.
‘Ik zal jullie beiden missen, want jullie deden uitstekend werk. Zo uitstekend, dat de Hera Alinsa jullie hier bij het hoofdkwartier op Trafar wil indelen. Vanaf jullie aankomst zullen jullie beiden in de hogere regionen van de fractie dienstdoen. Dit is echter maar voorlopig, want het staat vast dat jullie beiden over enkele weken opnieuw moeten verhuizen. Maar dan met de bestemming Oran II.
‘Wat? Is dat zeker?’ vraagt Elian verbaasd.
Op dat moment zien ze twee vrouwen op hen toekomen.
‘Jullie zijn Elian Cobanon en Gono Veron, als ik het niet mis heb,’ vraagt een van beide, terwijl de andere een soort telecom apparaat wegbergt.
‘Zeker, Hera,’ antwoordt Elian.
‘Mijn naam is Kirja. Kom, volg mij. Runa hier zorgt wel voor jullie bagage.’
Even kijkt Elian naar de knappe achtentwintigjarige vrouw, die naar enkele mannen toestapt, dan volgt ze Gono en de vrouw naar een wachtende zwever. Nadat hun bagage ingeladen is, stapt de bruinharige vrouw Runa in. Ongeveer drie later land de zwever, na enkele tussenstops, op enkele meters van een luxueuze villa.
‘Dit is jullie nieuwe onderkomen. Runa en haar man wonen hier voorlopig ook. Zij zullen jullie beiden de eerste dagen wegwijs maken,’ zegt Kirja.
Na een teken van Kirja, gaat Runa Elian en Gono voor naar de villa. Binnen vraagt ze:
‘Als ik het goed heb, aparte verblijven, Hera.’
‘Jazeker, Runa. Alhoewel ik Gono wel mag, toch horen we niet bij elkaar.’
‘Spijtig, Hera. Want ik denk dat jullie juist wel bij elkaar zouden passen.’
Even kijkt Gono de jonge vrouw glimlachend aan.
‘Elian is moeilijk te veroveren, Runa. Ze neemt haar werk veel te ernstig.’
‘Misschien kan je weleens meer moeite doen, Gono,’ merkt Elian spottend op.
Even kijkt Gono haar aan en glimlacht dan geheimzinnig.
‘Daar zal ik wel een beetje moeite moeten doen, je bevalt me wel, maar ik weet het niet.’
Elian zegt niets, maar haast zich achter Runa naar binnen. Gono kijkt even naar de zwever, waar men de bagage uit geladen heeft. Hera Kirja stapt juist door de mannen gevolgd in en iets later stijgt het toestel op. De ogen van Gono volgen de knappe vrouw even. Even later trekt hij zijn schouders op, maar innerlijk maakt hij echter een vergelijking tussen, die Kirja en Elian. Kirja is wel veel knapper, maar iets in Elian trekt hem aan.
Toch komt er niets van, want al leven ze in hetzelfde onderdak tot meer dan sporadische gespreken komt het tussen beiden niet. Nu ze beiden belangrijkere opdrachten krijgen, zien ze elkaar steeds minder. Een van de reden hiervan is dat Gono avond en nachturen werkt, terwijl Elian meestal tijdens de dag dienst heeft. Meer dan een maand gaat voorbij voor Elian iets vroeger dan normaal thuiskomt. Gono kijkt Jov, de man van Runa even verbaasd aan, als ze iemand horen binnen komen.
‘Hallo Elian, je bent vroeg terug deze maal.’
‘Ja, Runa. Er was een klein feestje omdat de dochter van Hera Kirja vandaag haar verjaardag vierde.’
Elian neemt tegenover Gono plaats in de salon. Runa glimlacht als beiden met haar man een gesprek aanknopen.
‘Misschien is er toch nog hoop voor die twee,’ denkt ze.
Wat Runa echter niet weet is dat beiden soms toch aan elkaar denken. Zoals Elian die op een avond voor het teeveescherm ziet te kijken naar een romantische film en plots met haar gedachten afdwaalt naar een korte vakantie waar ze een vluchtige romance met Gono had. Ze ziet zijn lachende gezicht weer voor haar ogen, als ze met enkele vrienden in een bar uitgingen. Elian voelt ze in die ogenblikken altijd zeer gelukkig, tot ze naar de klok kijkt en beseft waarom zij beiden hier zijn. Ze beseft niet dat ook Gono van die momenten heeft, waardoor hij aan de opgewekte en lachende Elian moet denken.
Twee maanden doen ze hun werk en praten alleen als ze elkaar heel even zien, maar dan krijgt Gono, die acht uur per nacht werkte een andere taak, waardoor ze ongeveer dezelfde uren werken. Al zeer snel verandert de relatie tussen beiden, Ze maken afspraakjes en ontmoeten elkaar soms bij een date. Tot Elian zich op een avond bij zich uitnodigt voor een etentje. Gono is verbaasd maar stemt toe. Misschien veel te snel, want er zijn reglementen bij de politie, die omgang met collega’s verbieden.
Beiden voelen zich die avonden gelukkig, als ze al pratend over hun leven, famillie en werk zitten te eten. Ook als ze nadien in de zetel naar een film zitten te kijken genieten ze beiden van elkaars aanwezigheid. Maar in de tweede week verandert er iets voor beiden. Het is bijna tijd voor Elian, die bij Gono op bezoek is, om naar haar flat weer te keren. Ze kijkt even naar de nu de zessendertig jarige agent, die naar de teevee zit te kijken, maar soms wel even naar haar lonkt. Plots buigt ze zich voorover naar Gono toe en kust hem. Voor beiden het goed en wel beseffen liggen ze in elkaar armen. Tot Gono zijn collega plots naar de slaapkamer draagt.
De volgende ochtend weten geen van beide hoe het gebeurde te verwerken. Stilzwijgend eten ze zoals op andere dagen. Als ze samen de villa verlaten en ieder naar hun eigen wagen toestappen, fluistert Elian hees.
‘Een prettige dag, Gono. Misschien kunnen we deze avond praten.’
Gono knikt alleen maar even. Na een slopende dag komt Gono als eerste thuis en kijkt om zich heen. Het lijkt wel alsof hij in een andere villa is. Even kijkt hij naar de foto van Elian die op haar bureau, naast die van haar ouders staat. Aarzelend neemt hij de foto op en kijkt naar de foto van zijn collega. Zijn hart gaat echter plots hevig te keer als hij beseft dat hij van haar houdt. Zoals de laatste weken, komt Elian ongeveer een uur na Gono en kijkt even naar de toegangsdeur. Even denkt ze aan de voorbije nacht, die nooit had mogen gebeuren. Maar als ze aan Gono denkt, twijfelt ze hevig.
Langzaam stapt ze uit en loopt op de deur toe. Als ze binnenstapt, ziet ze niemand.
‘Gono, ben je er,’ roept ze hees, maar niemand antwoordt.
‘Misschien is hij even gaan sporten,’ denkt ze en stapt verder.
Ze merkt dat Gono al wel iets om te eten klaar gemaakt heeft. Even glimlacht ze. Dan stapt ze naar boven en besluit om ervan gebruikt te maken om zich even op te frissen. Op haar eigen kamer, kleed ze zich uit en kijkt even in de spiegel. Zo staat ze een minuut of twee niet wetend dat Gono in de ban van haar slanke lichaam achter de deur naar haar staat te kijken. Als Elian zich naar links keert om naar het stortbad toe te lopen, zegt Gono plots:
‘Ik ben van jou als jij van mij wil zijn.’
Even verstart de jonge vrouw, maar haar hart gaat hevig te keer. Zeer langzaam keert ze zich naar Gono om en glimlacht. Gono staat voor in een in elkaar geknutselde amazone kledij van een huwelijk ceremonie. Hij heeft iets dat op een amazone lendendoek lijkt aan en een zo goed als doorschijnend laken over zijn hoofd tot op zijn voeten.
‘Ik ben van jou, zoals jij van mij wil zijn,’ hoort ze zichzelf fluisteren, terwijl ze op hem toestapt.
‘Als dit een soort amazone huwelijk moet voorstellen, lieveling, dan heb je toch wel even ietsje teveel aan.’
Gono glimlacht, terwijl hij Elian aankijkt.
‘Dat is iets dat ik zou wensen, lieve Elian. Het is mijn wens, maar is het ook de jouwe.’
‘O, Gono,’ fluistert ze en heft snel het laken op en stapt eronder.
De volgende morgen zitten beiden naast elkaar aan de tafel, deze maal als een koppel en niet alleen voor hun werk.
Als Runa en Jov op bezoek komen, zegt de vrouw als ze met Elian in de badkamer is om zich op te frissen.
‘Zie je wel, lieve Elian. Dat ik gelijk had. Jullie zijn beiden voor elkaar bestemd.’
Even glimlacht Elian.
‘Ik moet toegeven, dat je gelijk had, Runa. Ik hou van Gono en hij van mij.’
‘Dan moet ik jullie beiden gelukwensen en ik hoop dat jullie zo gelukkig worden als ik met Jov ben.’
Even zegt Elian niets.
‘Hebben jullie al tot een huwelijk beslist, Elian.’
‘Nee, we hebben beiden besloten om het kalm aan te doen. We hebben het beiden zeer druk met ons werk.’
‘Dat weet ik, maar wacht niet te lang.’
‘Laat ons maar naar beneden gaan, onze mannen zullen zich wel afvragen waar we blijven.’
Runa knikt en volgt Elian de gang in.
Een paar maanden later vraagt Gono Elian volkomen onverwacht op haar werk omgeving ten huwelijk. Gelukkig vliegt zij om zijn hals en kust hem vurig. Iedereen kijkt hen lachend aan, want ze hadden zoiets al wel verwacht. Hera Alinsa stemt in met hun huwelijk en wenst hen veel geluk. Maar dan krijgt zij een bericht van de grote baas. Gono en Elian worden op het hoofdkwartier ontboden.
Als hij beiden op de hoogte brengt, aarzelen ze wel even, want ze waren beiden van plan om te stoppen tijdens hun huwelijksreis. Maar dat kan nu niet meer.
‘Er is zijn al voorbereidingen getroffen voor jullie huwelijk, vrienden. Maar dat zal op Oran II plaatsvinden. Jullie hebben jullie werk uitstekend verricht en dat heeft de grote baas gemerkt in de rapporten.’
Even kijkt Elian Gono aan en knikt dan.
‘Wanneer vertrekken we?’
‘Over een week, Gono Saron.’
Die avond zitten beiden naast elkaar in de zetel voor de TV. Maar wat er te zien is, boeit hun niet zo.
‘Toen we met de opdracht begonnen, was dit ons doel, Gono.’
‘Dat weet ik, maar nu is alles anders. Toen mocht ik je graag, maar nu hou ik met heel mijn hart van jou, lieveling.’
‘Ik zou ook weg willen, Gono. Maar dat is nu onmogelijk. Ze zouden het dadelijk merken en dan krijgen we een prijs op ons hoofd, want we weten te veel. Zonder een voorsprong halen we het niet.’
‘Dat besef ik, Elian. Maar op Oran II wordt het nog erger dan hier.’
‘We zullen ons er wel doorheen slaan, schat. Als we hebben wat ons doel is, dan melden we ons op het hoofdbureau.’
Gono knikt glimlachend en trekt haar naar zich toe. Ongeveer in de helft van de achtste maand schepen beiden zich op de ruimtehaven in met bestemming Oran II. Ze lijken een pas getrouwd stelletje, maar in werkelijkheid zijn ze beiden undercoveragenten van de amazone politie. Hun opdracht is om zoveel mogelijk gegevens te verzamelen over de misdaadtrafieken.
Na een lange reis van vier dagen land het ruimteschip op de grootste ruimtehaven van Oran II. Ze worden door een jonge vrouw opgewacht, die hen met een zwever naar hun bestemd moet brengen.
‘Hai, Runa. Ben jij ook hier?’
‘Elian, zijn jullie het werkelijk. Ik en Jov werden naar Oran II gezonden om alles voor te bereiden voor een vakantie van een verdienstelijk echtpaar. Ik had er geen vermoeden dat het jullie beiden waren.’
‘Is dat toeval of, hoort dat tot het plan van Hera Kirja?’
‘Nee, onze opdracht kwam van veel hoger in de top van de organisatie. Ik vermoed ergens, dat de reden te zoek is in het feit dat we elkaar al kenden. Misschien zelfs van Hera Alinsa zelf.’
Even kijkt Elian nadenkend voor zich uit en vraagt plots:
‘Hera Alinsa. Is dat de amazone waar wij voor zullen werken.’
‘Min of meer. Veel contact zullen jullie niet met haar hebben, want ze bekleed een van de hoogste posities van onze fractie.’
Elian knikt even en kijkt dan naar het havenpersoneel die de laatste valiezen met bagage van Elian en Gono aan boord van de zwever brengen. Runa geeft een van hen een riante fooi.
‘Verdeel het onder jullie,’ zegt ze glimlachend.
‘Dank u, Hera.’
Even knikt Runa de mannen nog toe stapt dan na Gono het toestel in. Als ze in de zetel van de bestuurder plaatsneemt, drukt ze enkele knoppen in. Dadelijk horen ze zoemend geluid, terwijl de zwever zich van de grond verheft. Laag vliegt het toestel door de straten. Elian en Gono genieten van de vlucht door de zeer luxueuze stad. Toch beseffen ze dat ze door de rijkste wijken vliegen. Buiten deze wijken is de toestand niet zo rooskleurig voor de bevolking. Tot hun verbazing land Runa het toestel nabij een grote luxueuze villa ze zien achteraan twee goed onderhouden zwembaden.
‘Van wie is die villa, Runa.’
‘Hij is eigendom van de grote bazin, Hera Cobanon. Zij heeft hem tot jullie beschikking gesteld. Ik woon met drie andere bedienden in de twee gebouwen achter de zwembaden.’
‘Bedienden?’
‘Ja, Her Gono. Ook ik werk in deze villa als manager en hoofdbestuurder van de drie voertuigen. Jullie beiden zijn mijn meerdere.’
Even kijkt Elian Gono verbaasd aan.
‘Hebben we ons werk dan zo goed gedaan.’
‘Dat moet wel, Hera. En als dat zo blijft van zullen jullie het hier goed hebben.’
‘Runa, ik wil dat je ons met onze voornaam aanspreekt als we onder ons zijn.’
‘Waar is je man, Runa? Jullie hebben nooit veel van jullie zelf verteld. Hij lijkt me geen echte amazoneman te zijn. Wij kennen jullie alleen als Runa en Jov.’
Runa glimlacht even.
‘Je hebt gelijk, Elian. Jov is een van de bedienden en veiligheidsagent van de villa. Zijn naam is Jov Nador. En nee, hij is geen amazoneman, maar afkomstig van Enuron.’
‘Zijn jullie al lang getrouwd, Runa?’ vraagt Gono.
Even kijkt Runa Gono wrevelig aan, want er wordt verondersteld dat man zich op de achtergrond houden als vrouwen met elkaar praten. Maar als ze de nieuwsgierige blik van Elian ziet, antwoordt ze toch.
‘Twee jaar ongeveer, Elian.’
‘Vergeef mijn man, Runa. Waar wij vandaan komen leven zeer veel Enuronen. Wij moesten veel met hen omgaan, waardoor we de amazone gewoonten een beetje verleerd zijn.’
‘Dat is niets, Elian. Ook Jov is zo. Hij doet zijn best om hier in deze amazone samenleving te passen, maar hij is en blijft een Enuroon.’
Als Runa hen aan haar man en te twee andere bedienden voorgesteld heeft, verlaten ze het hoofdgebouw. Elian en Gono blijven alleen achter.
‘Wauw, dit wordt ons huisje.’
‘Voor een tijdje, schat. Zolang we ons werk uitvoeren zoals ze van ons verwachten, maar ik vrees als het hun niet bevalt, dan vliegen hier snel buiten.’
‘Ze weten wat we waard zijn, lieveling. Dus het zal wel meevallen.’
‘Toch is het nogal veel luxe, meer dan we gewoon zijn.’
‘Tja dit is voorlopig ons nieuw leven, Elian. We moeten er het beste van maken, zonder ons werk te vergeten.’
Een week later brengt Runa hen met een wagen naar hun werk. Ze zet als eerste Gono af en rijd dan verder om Elian op haar bestemming te brengen.
Drie weken later worden ze uitgenodigd in de hoofdvilla van Hera Alinsa. Runa en Jov brengen hen met de zwever. Ook zij zijn hier voor de eerste maal.
‘Welkom, Elian. Zijn jullie al goed ingeburgerd in de villa,’ horen ze een stem achter hen zeggen.
Beiden kijken op en zijn een zeer mooi vrouw staan. Ze is met haar tachtig jaar zeker twintig jaar ouder dan Gono, maar toch is ze zeer knap. Maar toch heeft het harde leven sporen nagelaten. Ze is gekleed in een strakke kledij, die haar figuur goed laat uitkomen. Haar lange donkerbruine haren komen tot aan haar midden.
‘Het heeft een beetje moeite gekost, maar luxe ben je snel gewoon, Hera,’ glimlacht Elian.
Alinsa knikt even en kijkt beiden even een voor een aan.
‘Als ik het niet mis heb, dat waren jullie bezig om jullie huwelijk te plannen.’
‘Ja, Hera.’
‘Het spijt me, dat ik die plannen verstoord heb. Om het goed te maken, heb ik voorbereidingen laten treffen. Het is aan jullie om een datum vast te leggen.
‘Datum?’ vraagt Gono.
‘Ja, Gono. Jullie willen toch nog trouwen, of heb ik het mis, want dat zou me spijten.’
‘Trouwen is onze liefste wens, maar ons werk hier is belangrijk. Daarom wilden we wachten…’
‘Niets wachten, Elian. Volgende week wil ik een datum weten. Dan kan de planning voor de feestelijkheden doorgaan.’
‘Dank u, Hera,’ zegt Gono.
‘Kom nu, we gaan aan tafel.’
Elian kijkt Gono even aan en beiden volgen de vrouw door de lange gang. In de grote eetzaal zijn zeker honderd belangrijke fractieleden aanwezig. Gono en Elian voelen ze echter niet thuis in dit gezelschap, maar voeren toch enkele belangrijke gespreken, tot ze zich afzonderen. Hera Alinsa komt plots de salon binnen waar beiden naast elkaar zitten.
‘Hier zijn jullie dus?’
‘Hera, we willen niet ondankbaar zijn. Maar we zijn zoveel belangrijke mensen om ons heen niet gewoon,’ fluistert Elian.
‘Ik vergeef jullie, want ik hou er ook niet van. Maar het is noodzakelijk om elkaar te leren kennen. Ik vrees dat jullie beiden eraan zullen moeten wennen, want ik heb zeer belangrijke taken binnen de fractie voor jullie gepland.’
‘Hera, we hebben ook even gepraat. Ik… we willen de datum op 24 Leva zetten.’
‘Dat is over twee maanden. Zeer goed. Voorlopig zal ik jullie geen al te zware taken opleggen, zodat jullie een beetje meer tijd voor jezelf kan overhouden. Maar ik verwacht wel jullie je beiden volledig zullen inzetten na jullie huwelijksreis van drie maanden.’
Even kijken beiden haar verrast aan.
‘Dank u, Hera,’ stamelt Elian.
‘Ga nu maar, morgen is het een drukke dag.’
Elian buigt even samen met Gono. Dan verlaten beiden de villa en haasten zich naar Runa en haar man toe. Een paar minuten later stijgt de zwever op.
Alinsa kijkt hen na als het toestel hoger klimt.
‘Hopelijk doen ze hun werk even goed nadat ze getrouwd zijn. Anders zal hun geluk van korte duur zijn,’ denkt ze.
Maar Gono en Elian doen hun werk voorbeeldig na het huwelijksfeest en de huwelijksreis. Maar hun taken nemen veel van hun tijd in beslag. Sommige opdrachten blijken gevaarlijk te zijn, maar het lijkt hun niet af te schrikken. Alinsa bekijkt de rapporten over hen zeer aandachtig en is zeer tevreden. Ondanks hun gevaarlijk leven bedreigend werk zorgde hun liefde echter voor een probleem. Elian raakt in verwachting. Twee jaar na hun aankomst wordt een kindje geboren.
Met tranen van geluk kijkt ze haar man in de ogen. Ze dopen hun dochtertje Sorane. Maar nu hebben ze er een probleem bij. Het leven van hun dochter is ook in gevaar. Dus moeten ze dubbel voorzichtig zijn. Als ontdekt wordt wat ze uitvoeren dan is hun leven geen cent meer waard. Toch kunnen ze nog niet opgeven. Het door hen geïnstalleerde programma heeft vele gegevens naar een centrale computer diep on de grond verzonden. Die gegevens moeten ze in hun bezit krijgen voor ze zich uit de voeten kunnen maken. En paar dagen nadat Elian het hospitaal verlaten heeft, gaat Gono op weg naar zijn werk. Het duurt echter nog vier dagen voor hij een kans krijgt om zich vanuit zijn kantoor naar de geheime ruimte te begeven. Maar net als hij alles afgesloten heeft en de geheime deur wil openen hoort hij stemmen.
‘De lijfwacht,’ denkt hij verschrikt.
‘Her Gono, u wordt verwacht bij Hera Alinsa.’
Verbaasd kijkt Gono naar de deur.
‘Dat moet iets belangrijks zijn.’
Deze uitnodiging zou weleens belangrijk kunnen zijn voor hun onderzoek. Gono moet moeite doen om zich te herpakken en loopt nogal stijf naar zijn bureau toe. Licht aarzelend legt hij zijn linkerhand op een paneel en met de andere drukt hij op een knop, waardoor de beveiliging van het kantoor opgeheven wordt. Als hij de deur opent, kijkt de Kapitein hem met verbaasde ogen aan.
‘Een afgesloten en beveiligd kantoor?’ zegt de man vragend.
‘Dat doe ik altijd, Kapitein. Zeker als ik met ultra geheime gegevens werk. Zo probeer ik te voorkomen dat onbevoegden ze in bezit kunnen krijgen. Wie de verkeerde code ingeeft, die heeft nog maar een paar minuten te leven.’
De kapitein kijkt Gono even aan en knikt dan. Een paar minuten later staat Gono voor het eerst in het luxueuze kantoor van Hera Alinsa.
Achter het bureau zit een slanke donkerharige vrouw. Ze is gekleed in een nauwsluitende kledij met een donkerblauwe broek en jasje.
‘Mijn beste Gono Cobanon, je weet dat ik mijn trouwe medewerkers altijd beloon,’ zegt de vrouw, terwijl ze opstaat een naar hem toe loopt.
‘Dat heb ik gehoord, Hera,’ knikt Gono, terwijl hij haar ene hand geeft.
‘Vandaag ben jij aan de beurt. En je vrouwtje ook. Jullie werkijver bevalt mij en de andere topleden van de fractie.’
‘Dank u, Hera. Wij proberen zo goed mogelijk onze taken uit te voeren.’
‘Als ik het goed heb, is je vrouw een paar weken geleden bevallen van een dochtertje. Wat zou u ervan vinden om een drietal maanden van een lekkere vakantie op Yharven IV te genieten, Gono.’
Even weet Gono niet wat te zeggen.
‘Sprakeloos, beste man. Jullie beiden verrichten goed werk, dus de top mag ook iets teruggeven.’
‘Dank u, Hera.’
‘Meldt je bij de balie op het achtste verdiep. Daar krijg je alle gegevens en de nodige tickets. Jullie kennissen Runa en Jov Nador hebben opnieuw de taak om jullie vertrek voor te bereiden.’
Gono buigt even, zoals het gebruikelijk is. Maar innerlijk botsen zijn gevoelens. Hoe mooi deze vrouw en hoe vriendelijk ze zich voordoet, dat is maar schijn. Hij weet dat ze genadeloos is en zelf met eigen handen al verschillende mensen vermoord heeft.
Die avond lacht het geluk hen echter toe. Elian is opgewekt, want ook zij heeft het nieuws van hun vakantie ontvangen. Drie maanden op het vakantieparadijs op de planeet Yharven IV in een van de luxueuste hotels. Die avond nemen ze afscheid van Runa en haar man Jov.
‘Bedankt om onze vakantie te regelen, Jov.’
‘Geen dank, Gono. Jullie beiden zijn goede vrienden geworden. Maar het was ook een opdracht van de Hera Alinsa.’
‘Het ga jullie goed op Yharven, Elian,’ zegt Runa glimlachend, terwijl ze haar vriendin omarmt.
Elian neemt dan hun dochtertje, van haar man over en stapt als eerste de zwever in. Runa en Jov kijken de zwever na als hij opstijgt en koers zet naar de ruimtehaven.
Als het passagiersschip, een paar dagen later, op de ruimtehaven van Yharven IV land, kust Elian haar man even.
‘Konden we dat leven maar achter ons laten, lieveling.’
‘Dat zou ik ook wel willen, schat, maar we hebben een opdracht.’
‘Ik weet het, Gono. We zijn agenten. Maar we moeten ook aan onze dochter denken. Is zij niet belangrijker.’
‘Dat doe ik ook, Elian. Ik was van plan om ons ontslag aan te kondigen. Maar dat kan pas zodra we de gegevens, die op de geheime computer opgeslagen is, in handen hebben.’
‘Dan kunnen we niet anders dan terugkeren.’
‘Misschien kan jij hier met onze dochter blijven, lieveling.’
‘Nee, Gono. Dat zou verdacht overkomen en jou in gevaar brengen. We moeten allen samen terugkeren, anders zou onze opdracht in gevaar komen.’
Als laatste stappen Gono en Elian in de zwever die hen naar de oppervlakte zal brengen. Als een uur later op hun kamers aankomen zijn ze beiden verbaasd over de luxe om hen heen. Het lijkt wel een paradijs. Gedurende drie maanden leven ze hier in alle rust, maar ze zien ook de armoede buiten deze luxe en leren mensen kennen die voor die luxe moeten zorgen. Zij werken vele uren voor een loon, waar ze nog juist mee kunnen rondkomen. Gono merkt ook vele mensen op die op andere planeten aan de macht zijn en hier met hun geld smijten en van de luxe genieten.
Hij begint te beseffen dat ook de amazonewerelden in de ban zijn van macht, rijkdom en uitbuiting. Elian die het ook opmerkt, twijfelt zelfs of ze met hun opdracht het goede nastreven. Of juist een pion zijn in de machtsstrijd om het geld. Zij dienen de wet, maar die wetten worden in dienst van de machtigen gemaakt. Deze machtigen ontspringen meestal de dans van het gerecht.
Op een van hun tochten bereiken ze een tempel, die duizenden jaren geleden gebouwd werd als een soort monument van de verhevene, die Jakira genoemd werd. In de grote zaal staat een beeld van een mooie blonde vrouw, die gewapend is met een cilinder. Ook Gono is onder de indruk van het grote beeld, al is hij niet zo gelovig. Langzaam stappen ze verder om het grote gebouw te bezichtigen en staan plots op een paar passen van een schrijn.
‘Wat is dat voor iets een altaar of zo.’
‘Nee, Gono, dat is het schrijn. In elke tempel gewijd aan de verhevene staat er zo een. Daarmee staan de tempels in verbinding met elkaar.’
‘Een communicatietoestel.’
‘Ja, maar nog veel meer. Volgens de geruchten kunnen ook bevoegden getransporteerd worden naar andere tempels.’
Gono loopt naar het schrijn toe, aarzelend gevolgd door Elian. Haar man gaat tussen de zuilen staan en kijkt zijn vrouw aan.
‘Er gebeurt niet veel, schat.’
‘Alleen bevoegden kunnen dit schrijn activeren. Jij hoort daar niet bij en ik ook niet,’ glimlacht Elian, terwijl ze op een pas van het schrijn blijft staan.’
‘Spijtig, lieveling. Wie weet waar we terechtgekomen waren als het wel gewerkt had.’
Elian denkt echter aan de leer van de verhevene. Leefde die nog maar, dan zouden de amazonewerelden zich houden aan haar wetten en regels. Maar ze stierf duizenden jaren geleden, volgens de berichten.
‘Gelukkig maar, Gono. Het onbekende lokt mij niet zo,’ fluistert Elian en keert zich van het schrijn af.
Gono slaat een arm om haar heupen en kust zijn vrouw even op de wang.
‘Je hebt gelijk. Ik ben hier ook gelukkig met mijn twee schatjes.’
Geen van beiden merkt dat het schrijn heel even blauw oplicht, maar anderen hebben het wel gemerkt en hun ogen volgen hen als ze de tempel verlaten. De vier vrouwen die hen nakeken, zijn als priesteressen gekleed en haasten zich naar elkaar toe.
‘Wat was dat? Is die vrouw een gevolmachtigde.’
‘Ik weet het niet, Olinya. Ze draagt echter geen Hypsoon.’
‘Uit hun gedachten kan ik opmaken dat beiden agenten zijn, die aan een belangrijke opdracht werken zijn op Oran II. Zij is een amazone, maar haar man komt van Enuron.’
‘Dat kon je ook merken zonder telepathie, Monana. Veel eerbied voor onze gebruiken had hij niet. Je kon merken dat hij de dominante is in hun huwelijk, al zijn ze wel volgens amazone gebruiken getrouwd.’
‘Zo dominant is hij niet. Ik zou eerder zeggen dat ze elkaar als gelijke aanvullen.’
Monana kijkt naar de vierde vrouw, die tot nu nog niets gezegd heeft.
‘Het is toch vreemd, Veena. Het schrijn reageerde even, maar geen van beiden draagt een Hypsoon en de baby is nog te jong om er een te dragen.’
‘Dan is er maar een mogelijkheid. Een van hen is een nakomeling of de verhevene zelf.’
De vier kijken elkaar even aan.
‘Dat kunnen we best melden aan Aniya, Harone. Zij zal wel weten wat moet gebeuren.’
Intussen stappen Gono en Elian in een zwever die hen terug naar hun verblijf moet brengen. De volgende dagen trekken ze de stad in, nadat ze Sorane naar de opvangdienst voor jonge kinderen van het hotel gebracht hebben. Ze bezoeken er verschillende toeristische trekpleisters, maar geen van beide merkt de jonge vrouw op die hen volgt. Het koppel beleeft een heerlijke tijd, maar langzaam keert de werkelijkheid terug, als de laatste dagen van hun vakantie er aankomen. Op de laatste dag treft Gono nog enkele voorbereidingen. Elian gaat nog een maal, met de kleine Sorane in haar armen, naar de tempel. Aan de ingang blijft ze even staan en staart naar het beeld van Jakira in het middel van de hall. Zelfs Sorane wordt er stil van. Dan gaat ze verder en kijkt naar omhoog.
‘Kijk eens, Sorane. Dit beeld van een zeer machtige vrouw is een voorbeeld voor ons allemaal. Ik hoop dat jij een van haar trouwste volgelingen wordt.’
Sorane die er niet veel van lijkt te snappen, lacht even zoals alle baby’s lachen. Elian glimlacht:
‘Jij bent er nog te klein voor, lieve schat. Over een paar jaar komen we hier misschien terug en dan zal je er wel iets meer van begrijpen.’
De vrouw die haar volgde, is een pas achter haar blijven staan.
‘Sommigen aanbaden u als een godin, Hera. Maar dat was u echter niet. Goden sterven niet,’ hoort ze Elian fluisterend zeggen.
‘Hera Jakira was geen godin, Hera Elian. Want er zijn geen goden of godinnen volgens de leer van de verhevene. Alleen machtigen en onsterfelijken. Maar zelfs onsterfelijken kunnen gedood worden. Volgens ons geloof zal ooit zal de verhevene opnieuw weerkeren.’
Elian glimlacht en kijkt even naar haar dochtertje. Dan richt ze haar hoofd weer op.
‘Dat is mijn diepste wens, Priesteres. Ik dien haar zoals jij, maar op een andere wijze.’
‘Ik weet alles over jou uit onze gegevens, Elian Cobanon. Maar je liegt als je beweert dat jij en je man de verhevene dienen. Iemand die voor misdadigers werkt, is een afvallige.
‘Moest de verhevene hier aanwezig zijn, dan zou het weleens kunnen dat jij gestraft wordt in plaats van ik, priesteres.
‘Ben jij daar zeker van, Hera Elian. De verhevene behandelt verachtelijke misdadigers zoals jij zonder genade.’
Even kijkt Elian de priesteres aan.
‘Penning nummer TC2496, priesteres. Zoek dat eens op. Misschien zegt dat je iets.’
De priesteres staart Elian even nadenkend aan. Dan staat ze dichterbij en kijkt even naar het kindje van Elian.
‘Zegt me niet veel, Hera.’
‘Zoek het dan alstublieft eens op, priesteres.’
Maar de vrouw gaat er niet op in.
‘Is het een dochter of een zoon?’ vraagt ze.
‘Een meisje, Hera. Die later hopelijk een trotse amazone zal worden.’
‘Dat zal ze zeker, Elian. Maar ik hoop dat ze zij verstandiger is en een eerlijke amazone wordt.,’ zegt de jonge vrouw, terwijl ze het voorhoofd van Sorane even aanraakt.
Even lijkt ze te schrikken en staart naar de baby. Elian merkt ze niets van, maar de veertienjarige priesteres is hevig geschrokken, van wat zij voelt. Haar gedachten dwarrelen door elkaar, als gevolg van de beelden die ze ziet. Beelden van moorden, maar ook beelden van een zware ruimteoorlog. En een jonge roodharige vrouw die de macht van de zwaarden beheerst. Ze voelt plots een hevig woede, een woede uit onmacht over het lijden van duizenden levenden, die ten dode opgeschreven zijn in gruwelijk omstandigheden. Verschrikt trekt ze haar hand terug. Elian schrikt nu wel van de reactie van de priesteres.
‘Wat is er?’
‘Het is niets, vrouwe. Ik schrok even, toen ze haar ogen opende.’
Elian kijkt naar Sorane en merkt dat haar kleine groenkleurige oogjes haar aanstaren.
‘Schrikt u daarvan, Hera.’
‘In zekere zin, Elian. Wij priesteressen hebben ons leven gewijd aan het dienen van de verhevene. Zoals u weet is samenzijn met een man, tot onze herkenning, verboden. Daarom hebben wij ook geen ervaring met kleine baby’s.’
Elian knikt even.
‘Ik moet gaan, Hera. Vandaag is de laatste dag van ons verlof.’
‘Het ga je goed.’
‘Vergeet niet om dat nummer eens op te zoeken.’
‘Zal ik doen?’
Dan draait Elian zich om en stapt naar de uitgang. Toch is ze met haar gedachten bij het moment dat de priesteres schrok.
‘Volgens geruchten zouden sommige priesteressen krachten bezitten, die beelden uit de toekomst oproepen. Zou ze iets over haar dochtertje gezien hebben, waarvan ze zo geschrokken is,’ denkt Elian, terwijl ze de tempel verlaat.
De jonge priesteres kijkt Elian nadenkend na. Maar plots draait ze zich om en haast zich naar binnen. In de centrale operatiezaal staan vele computers opgesteld. Snel tipt ze enkele commando’s en staart verbaasd naar het scherm met de gegevens over Elian Cobanon en Gono Nador.
Intussen kijkt Elian om zich heen en merkt de zwever van het hotel aan de rand van de parking op. Snel haast ze zich er heen. Maar als ze wil instappen aarzelt ze even. Heel even is er de wens om nog iets aan die jonge priesteres te vragen, maar als ze zich omdraait ziet ze de priesteres nergens meer. Het lijkt wel alsof er niemand in de tempel aanwezig. Dus stapt ze maar in.
Een uurtje later volgt Elian, met haar dochtertje in haar armen, haar man naar de zwever. Na een vlucht van drie uur bereiken ze de ruimtehaven. Aan de incheckbalie worden de tickets gecontroleerd. Een paar minuten later nemen ze plaats aan boord van het passagiersschip Vor. Een stewardess brengt hen naar hun kamers. Als Elian binnenstapt, bedankt Gono de jonge vrouw. Na meer dan twee uur voorbereiding verheft het schip van de oppervlakte en wint al snel hoogte. Beiden beseffen dat ze weerkeren naar een wereld waar geweld en dood tot het leven van alledag behoren. Meer dan een week later nadert het passagiersschip de planeet Oran II.
Als ze de oppervlakte betreden worden ze opgewacht door enkele lijfwachten van Hera Alinsa, de grote baas van de organisatie.
‘Wij hebben bevel om u en uw gezin naar uw woning te begeleiden, Hera,’ zegt de kapitein.
‘Is er dan gevaar, Kapitein Onnars?’ vraagt Elian.
De man knikt.
‘Gedurende uw afwezigheid zijn er grote veranderingen opgetreden, Hera Elian. Sommige zijn goed, maar anderen hebben de contacten met andere fracties verslechterd.’
‘Wat is het zo erg?’
‘Ik denk het. Er dreigt een oorlog tussen de fracties uit te breken. Er zijn zelfs al vechtpartijen, sommigen zelfs met vuurwapens, geweest.’
‘En daarom zijn jullie hier.’
‘We verwachten geen problemen, maar we zijn wel voorbereid.’
Een paar uur later bereiken beiden met hun bewakers de villa waarin ze al verschillende jaren leven, maar deze maal zijn ze met drie. Elian draagt een kleine baby in haar linkerarm. Terwijl kapitein Onnars en zijn mannen hun plaatsen innemen, kijkt Gono toe hoe zijn vrouw hun dochtertje in haar bedje legt.
De volgende weken concentreren ze zich op hun taken binnen de organisatie, maar nu zijn ze meestal door twee veiligheidsagenten begeleid. Met de dag wordt de toestand gevaarlijker. Zowel Gono als Elian hebben de nasleep van schietpartijen van dichtbij meegemaakt. En elke dag wordt het erger. Maar ook voor het koppel is het zeer gevaarlijk geworden, want een verdachte handeling kan tot hun terechtstelling leiden. Als Gono acht maanden later eindelijk de gegevens kan ophalen, keert hij opgelucht naar de villa waar hij met zijn gezin woont. Rond zeven uur komt ook Elian thuis en omarmt hem.
‘Ik heb wat we nodig hebben, schat,’ fluistert hij.
Elian zucht opgelucht, want dit betekent dat ze eindelijk hun opdracht kunnen beëindigen.
‘Dan is onze opdracht voorbij.’
‘Ik hoop het, schat. We moeten de gegevens nog laten analyseren. Zodra we bevestiging krijgen, zullen we vermoedelijk teruggeroepen worden.’
‘Ik ga even kijken of Sorane nog slaapt, lieveling.’
Gono knikt en loopt dan naar de keuken toe om iets te drinken te halen.
Als Elian enkele minuten later terugkomt, lacht ze.
‘Sorane slaapt gelukkig nog, maar voor ons lijkt het mij nog te vroeg,’ hoort hij Elian zeggen.
Als hij omkijkt laat hij zijn glas bijna vallen. Zijn mooie vrouw staat daar voor hem alleen gekleed in een half doorschijnende lingerie.
‘Wauw. Heb je voor vanavond iets geplant, schat?’
‘Zeker, lieve man.’
Gono ziet Elian langzaam met een sexy pas naderbij komen. Voor hij het beseft ligt ze plots in zijn armen en kust hem hevig. Lachend grijpt hij haar bij de heupen en werpt haar lachend over zijn schouder.
‘Laat me niet vallen, schat,’ fluistert ze giechelend, terwijl hij haar door de gang naar de slaapkamer draagt.
Een uur of drie later gaat Elian nog even naar haar dochtertje kijken, maar die ligt rustig te slapen.
Als ze echter de volgende dag op hun werk aankomen, is alles in rep en roer. Ze zien ook verschillende gewapende mannen en vrouwen met getrokken wapens op wacht staan. Hun pasjes worden onder bedreiging van vuurwapens gecontroleerd.
‘Vergeef ons, Her Saron. Er is een zware aanval geweest op het hoofdkwartier van onze fractie. Iedereen wordt gecontroleerd. Onbevoegden krijgen geen toegang meer.’
‘Veiligheid gaat voor, Luitenant,’ antwoordt Elian, terwijl ze bezorgt aan haar man denkt.
‘Laat jullie beschermen, Hera Elian. Want ze zijn ook al aanslagen gepleegd op enkelen van onze mensen. Verschillende wagens en zwevers werden onder vuur genomen op plaatsen waar ze moesten stoppen op een kruispunt of zo.’
‘Dat is vreselijk,’ schrikt Elian en hoopt intussen dat haar man niet gepakt wordt.
Want met zoveel gewapende bewakers, die op hun hoede zijn, wordt zijn voornemen gevaarlijker dan normaal. Pas de volgende dagen wordt duidelijk hoe gevaarlijk het wel niet geworden is. De uitgang van het gebouw waar Elian werkt wordt plots onder vuur genomen en verschillende zwaargewapende mannen en vrouwen rennen al schietend naar binnen. Langs de trappen banen zij zich een weg naar boven. Elian en enkele anderen trekken hun wapen, maar de bewakers bieden hevig weerstand, waarbij langs beide zijden doden en gewonden vallen.
Plots is het voorbij. De aanvallers die nog kunnen maken zich uit de voeten, maar ze laten wel een aantal gewonden achter. Elian en enkele anderen kijken ontsteld toe hoe ze de doden wegbrengen en enkele gewonden verzorgen. De gewonden van de aanvallers worden ook verzorgd, maar verder niet al te best behandeld.
Elian beseft dat die mannen en vrouwen een lot wacht, dat ook haar lot en dat van haar man zou kunnen zijn, als ze ooit ontdekken wie zij beiden zijn. Ze krijgt een week verlof, omdat er nu herstelwerkzaamheden in het gebouw moeten uitgevoerd worden. Die avond zit Elian ontdaan in haar onderkomen te wachten tot Gono terugkeert. Hij is later dan anders, maar als hij de deur opent, kijkt ze hem opgelucht aan. Aandachtig luistert hij naar haar verslag van de gebeurtenissen. Ze weet echter niet wat het doel was van deze aanval.
‘Ze kwamen voor ons, denk ik, schat,’ fluistert Elian.
‘Wat???’
‘Je weet toch wat wij daar doen voor de fractie. Wij controleren en beheren de geldstromen binnen onze organisatie. Als ze erin geslaagd waren om onze gegevens te vernietigen dan zou dat een zware klap geweest zijn voor de fractie waar wij voor werken.’
Gono beseft dat zijn vrouw gelijk heeft. Het wordt te gevaarlijk. Het gevaar kan van alle kanten komen. Van hun fractie als ze ontdekt worden of in de oorlog die dreigt uit te breken. Want de leiding zal deze aanslag niet zonder gevolg laten.
Gono krijgt gelijk. Terwijl Elian zich thuis over Sorane ontfermd gaat Gono naar zijn werk. Zijn wagen wordt door twee andere wagens, met gewapende bewakers vergezeld. Als hij het gebouw waar zijn vrouw werkte kan hij de ravage zien, die bij de overval geslagen is. Overal merkt hij gewapende fractieleden op. Ook in het gebouw waar hij werkt is de bewaking verdubbeld. Gono beseft dat het veel te gevaarlijk wordt. De boel kan elk moment uitbarsten.
In zijn kantoor controleert hij nog enkele gegevens die hij nodig heeft en zet een speciaal programma aan het werk dat alle data die hij en Elian verzameld hebben moeten samenvoegen op een daarvoor bestemd kristal. Naar schatting zal dat wel een week in beslag nemen.
Als hij die avond thuiskomt, spreek hij met zijn vrouw en ze besluiten om hun dochtertje door Jov en Runa laten weg te brengen. Eerst keken hun collega’s hen vreemd aan, maar ze begrepen dan wel dat beiden het te gevaarlijk vonden in hun villa voor hun dochtertje. Het kost wel enige moeite maar hij slaagt erin om samen met enkele anderen de leiding ervan te overtuigen om hun kinderen uit de gevaarzone te brengen. Op zijn aanraden worden Jov en Runa met deze taak belast. Verschillende gezinnen brengen hun kinderen naar verschillende afgesproken geheime plaatsen. Ze zijn tussen de 2 jaar en 14 jaar oud. Jov, Runa en enkele bewakers wachten hen op een van die locaties op.
Elian en Gono nemen afscheid van de twee jarige Sorane, die huilt. Maar het kan niet anders.
Runa neemt de kleine van Elian over.
‘Ik zal goed voor haar zorgen, Elian. Hopelijk keert de rust al snel weer.’
‘Ik vrees dat daar voorlopig niet veel van zal komen, Runa.’
‘Ik heb wel opgevangen dat verschillende, wat men noemt onmisbaren, over twee weken naar een veilige plaats overgebracht worden. Ik vermoed dat ik en Elian tot die groep behoren.’
‘Ben je daar wel zeker van, Gono.’
‘Niet echt. Maar de andere fractie wilde ons in handen krijgen, dus moeten we wel belangrijk zijn. Ook voor Hera Alinsa.’
‘Laat dat maar, Gono. We zien haar niet meer als onze leidster. Ze is een misdadigster die in een strijd om de macht gewikkeld is. En dat zal zeer veel doden tot gevolg hebben. Zowel schuldigen als onschuldigen,’ zegt Runa, terwijl ze opmerkt dat Elian haar met een vreemde blik aankijkt.
‘Dat kan je beter niet in het gebied van de fractie zeggen, Runa.’
‘Dat weet ik, Elian. Maar wij hopen dat jij dat ook niet verder vertelt,’ merkt Jov op.
Even kijkt Elian naar haar man, maar ze weet dat ze zowel Runa als Jov kunnen vertrouwen.
‘Ook wij hebben een geheim, vrienden. Mijn penning nummer is TC2496.’
Even staart Runa naar Elian en dan naar Gono, die lichtjes knikt.
‘Dat is … Zijn jullie werkelijk agenten?’
‘Al vele jaren, Jov. Alleen hadden we niet geplant om verliefd te worden en dan ook nog een lief kindje zoals Sorane te krijgen.’
‘Jullie kunnen beter met ons meekomen, Elian.’
‘Dat kan nog niet, Runa. Dan is al ons werk voor niets geweest. We moeten onze gegevens nog ophalen.’
‘Wees allebei voorzichtig, Gono.’
‘Dat komt wel goed, Runa. Dit is niet onze eerste opdracht.’
‘We moeten gaan, lieveling. Anders is ons schip zonder ons op weg.’
Even geeft Elian haar dochter nog een kus op het voorhoofd en kijk Runa Jov na als ze met haar aan boord gaan. Ze zouden beiden liever meegaan, maar ze kunnen nog niet. Zolang ze de data nog niet in hun bezit hebben. Gelukkig zal dat eind deze week zijn. Elian, Gono en verschillende andere ouders kijken het ruimteschip na, terwijl het opstijgt en koers zet naar zijn bestemming Trafar. Ze missen hun dochter nu al, maar het is noodzakelijk in deze omstandigheden.
De volgende dagen gaat het leven verder zijn gewone gang. Terwijl het gebouw hersteld wordt, zijn er geruchten van een tegenactie, maar meer ook niet. Maar tegen het einde van de tweede week na het vertrek van de kinderen, is het zover. Een tiental wagens met gewapende mannen rijden door de straten naar het oosten. Ook stijgen er acht zwevers op van twee platformen en die vliegen in dezelfde richting.
Gono is op zijn werk en heeft zijn bureau volledig afgesloten van de buitenwereld, zoals hij altijd doet. Maar deze maal zit achter de verborgen computer een paar kantoren verder in het afgesloten gedeelte. Als hij heeft wat hij wil, schakelt hij de computer uit, nadat hij een zelfvernietiging programma uitgevoerd heeft.
‘Nu er nog mee wegkomen,’ denkt hij opgelucht, maar toch bezorgd.
Snel steekt hij de memory kristal in een geheim vakje van zijn jas en haast zich door de geheime doorgang naar zijn kantoor. Het is echter middag, nog vier uur voor hij hier weg kan. Dus deactiveert hij de beveiliging en stapt langs de kantoren naar de eetzaal.
—
Op dat moment stopt Sorane met het lezen van het verslag en staat op.
‘Ik ben te moe. Ik kan morgen ook verder kijken,’ fluistert ze en loopt naar de lift toe.
In haar kamer trekt ze haar kleren uit en kijkt even naar haar spiegelbeeld. Enkele littekens ontsieren haar mooie lichaam. Even denkt ze terug aan wat er toen gebeurd is, maar dan wendt ze zich af en stapt naar haar bed toe.
Al zeer vroeg is ze al weer op en maakt snel iets te eten klaar. Met het bord haast ze zich naar de zetel toe en activeert de teevee. Terwijl ze haar ontbijt verorbert, staart geboeid naar het scherm. De woorden van Runa kinken door de salon.
Maar het verslag van Runa boeit haar waar door ze het terug opneemt. Voor ze het opnieuw opent, staart ze er even naar. Ze wil weten wat er gebeurd is.
Opnieuw gaat ze zitten, maar deze maal aan de keukentafel en gaat verder met lezen.
—
Plots is alles echter in chaos. Er gaan geruchten, dat de aanval op de andere fractie mislukt is. Hun mensen zijn recht in een val gelopen en maar drie of vier zijn kunnen ontkomen.
Even aarzelt hij, maar misschien is dit een kans om zich uit de voeten te maken, want iedereen, ook de beveiliging is in paniek. Ze verwachten een aanval van die andere fractie. Gono stapt op een gewapende veiligheidsagent toe.
‘Kan ik naar buiten. Ik moet naar mijn vrouw Elian, die in een paar blokken van hier werkt.’
‘Zeker, Her Cobanon. Ik geef u twee mannen mee om u beiden te beschermen.’
‘Dat is niet nodig. Ik denk dat jullie hen wel zullen kunnen gebruiken, moest er een tegenactie komen.’
Even denkt de man na.
‘Denk je dat je het alleen zult redden.’
‘Zeker. Ik kan met een wapen omgaan. Er zijn ook veiligheidsagenten in het andere gebouw, die zullen ons wel beveiligen.’
De man knikt en Gono rent naar buiten. Hij besluit om te voet te gaan, om minder op te vallen. Ongeveer drie kwartier later bereikt hij het gebouw waar Elian werkt. En gaat naar binnen. De beveiligingsagenten kennen hem en laten hem snel door. Met de lift bereikt hij het kantoor van Elian en stapt naar binnen. Maar ze is er niet. Juist als zich ongerust omkeert ziet hij haar met enkele anderen praten. Hij gaat naar hen toe. Elian merkt hem op en neemt van de anderen afscheid. Even omarmt ze hem, maar omdat hij niet reageert, laat ze hem los.
‘Is het zo erg, schat,’ vraagt ze.
‘Ja, de aanval zou mislukt zijn heb ik gehoord. Ze verwachten een tegenactie. Maar niemand weet wat het doelwit zal zijn.’
‘Ik wel, Gono. Dit gebouw.’
‘Ben je zeker, Elian.’
‘Ik denk het. Hier worden alle transacties geregeld.’
‘Dan moeten we hier weg. Ik heb wat we moeten hebben bij me.’
Even glimlacht Elian en haast zich naar haar kantoor. Snel neemt ze haar tas en vest. Dan kijkt ze nog even om zich heen.
‘Kom, schat. We gaan.’
Ze kijkt Gono aan, want ze beseft nu dat ze hier eindelijk weg kunnen. Dan volgt ze haar man naar de liften toe. Gono neemt echter de trap in het centrum van het gebouw.
‘Als we gelijk hebben, dan schakelen ze eerst de liften uit, dus de trap lijkt me veiliger.’
Beiden haasten zich naar beneden. Maar nog voor ze de gelijkvloers bereiken horen ze schoten. Voorzichtig kijkt Gono met de deur lichtjes geopend de hall in. Daar wordt hevig gevochten tussen de aanvallers en de leden van hun fractie.
‘Naar de kelders, Elian. Snel.’
Zijn vrouw rent met hem op de hielen verder de trap af en drie verdiepingen lager verlaten ze de traphall. Ze zien echter niemand. Dus haasten ze zich verder. Plots horen ze echter wagens stoppen nabij de uitgang die ze naderen. Gono trekt zijn vrouw mee tussen enkele wagens en drukt haar achteraan op de grond. Met getrokken wapen wachten beide af.
Enkele gewapende mannen en vrouwen rennen voorbij, maar merken hen niet op. Een tweede groep rent naar de andere toegang tot de garages. Gono en Elian, blijven in dekking, terwijl ze in de omgeving van beide trappen schoten horen.
‘Met een wagen kunnen we hier niet weg, Gono,’ merkt Elian op.
Haar man knikt.
‘Te voet is de enige mogelijkheid. Maar eerst moeten we onopgemerkt hieruit zien te raken.’
‘Kom, ik weet een kleine uitgang. Die zullen ze als we geluk hebben wel niet bewaken. Gono sluipt achter zijn vrouw tussen de wagens door naar de andere kant. Geknield blijft ze plots zitten en geeft hem een teken. Gono houdt dadelijk halt en merkt wat Elian deed halthouden. Drie zwaargewapende mannen komen langs de deur die zij willen bereiken, naar binnen. Even kijken ze om zich heen. Dan gaan ze verder in de richting waar zwaar geschoten wordt. Even blijven beiden waar ze zijn. Dan sluipt Gono dichterbij.
‘Wagen we het, of weet je nog een andere uitgang.’
Even zegt zijn vrouw niets.
‘We nemen deze, schat,’ fluistert ze en richt zich op.
‘Wacht even, lieveling,’ zegt Gono en neemt een geluidsdemper uit zijn zak.’
‘Goed idee. Maar ik heb de mijne niet bij me.’
Gono knikt.
‘Ik ga voor.’
Maar zijn vrouw heeft zich al opgericht en loopt naar de deur toe. Ze geeft een teken als ze geen gevaar opmerkt en gaat naar buiten. Als Gono echter een paar seconden later naar buiten kijkt, hoort hij een stem zeggen.
‘Hee jij.. Vrouw. Wie doe je hier?’
Hij merkt dadelijk de twee mannen die hun wapen op Elian gericht houden.
‘Ik hoorde schieten, toen ik mijn wagen wilde ophalen. Ik…’
‘Jij bent die Elian Cobanon. Ik herken je van je foto. Jij bent een van diegenen die we zoeken. Laat je wapen vallen of we schieten je in de benen, meid,’ zegt de tweede man.
Elian kan nietsdoen en haar wapen valt met een luidde bons op de stenen.
‘Dat is beter, meid. Kom naar ons. We hebben opdracht om je bij Hera Eravna te brengen. Misschien kunnen jullie voor haar even nuttig zijn als voor Hera Alinsa. Spijtig genoeg kan die jullie niet meer betalen, want ze is dood.’
‘Eravna,’ schrikt Elian, dat is de leidster van een van de grootste fracties, die op Oran II illegale zaken doen.
‘Een beetje meer eerbied, vrouw of moeten we je eerst eens onderhanden nemen.
‘Je hebt gelijk, man. Ik was even verrast toen ik haar naam hoorde. Alinsa betaalde ons goed. Misschien betaalt Hera Eravna ons nog net iets beter,’ fluistert ze, terwijl ze haar handen omhoogsteekt.
Maar dan dringt het pas tot Elian door. Alinsa is dood.
‘Wat is er gebeurd?’ stamelt ze.
‘Onze sluipschutters schakelden eerst de meeste leidinggevende doelwitten uit. Jullie bazin was er eentje van.’
‘Is deze mooie dame wel alleen?’ merkt de andere op, terwijl hij naar de deur kijkt.
Maar dat is het laatste wat hij doet. Gono, die ook geschrokken is van de woorden van een van de mannen, kent geen medelijden en vuurt tweemaal. De eerste wankelt nog een paar stappen in zijn richting, maar heeft de kracht niet om zijn wapen op te heffen. De tweede heeft Gono tussen de ogen geschoten, omdat die het gevaarlijkst is voor zijn vrouw. Gono haast zich voorbij de gewonde naar zijn vrouw toe. Elian bukt zich snel naar haar wapen en kijkt haar man aan.
‘We moeten hier snel weg, schat.’
‘Trek aan, Elian,’ zegt Gono en werpt haar een donkere jas toe.
Zijn vrouw trekt hem snel aan samen rennen ze naar de overkant van de straat. Ondertussen kijkt hij om zich heen, maar kan geen gevaar ontdekken.
In het gebouw wordt echter hevig gevochten dat merken ze beiden aan de lichtflitsen achter de vensters van het gebouw.
‘Kom, we nemen een taxi. Misschien kunnen we thuis een wagen ophalen,’ zegt Elian, terwijl ze een naderende taxi opmerkt.
Op een teken van haar verandert die van richting en stopt op enige passen voorbij het koppel. Ze stappen snel in. Gono geeft de man hun adres en even later voegt de wagen zich weer tussen het verkeer. Ze raken maar niet vooruit, want het is zeer druk.
‘Jullie worden toch niet gevolgd of zo..’ vraagt de bestuurder plots, als hij merkt dat zijn beide klanten steeds achteromkijken.
‘Niet echt, maar we waren wel in het gebouw waar geschoten werd. Misschien heeft iemand ons zien weglopen,’ legt Elian snel uit.
De bestuurder knikt even.
‘Waar moet het met de samenleving naar toe. Macht kent geen grenzen en onschuldigen moeten ervoor opdraaien,’ fluistert de man.
‘Gelijk heb je. En als het te heet onder de voeten wordt van de leiders, maken die zich snel uit de voeten,’ merkt ook Gono op.
Meer dan veertig minuten later bereiken ze hun wijk. Ze merken dadelijk de politie op die in groten getale aanwezig is.
‘Daar hebben die moordenaars ook al huisgehouden,’ horen Elian en Gono de bestuurder zeggen, terwijl ze in de richting waarin hun villa zich moeten bevinden kijken.
Enkele agenten, doen de taxi stoppen.
‘Hier kan je niet door, man,’ zegt een agent onvriendelijk.
Gono geeft de man een paar briefjes geld. Die kijkt hem verbaasd aan, want het is veel te veel.
‘Wij stappen hieruit. Te voet zullen we wel verder kunnen.’
De bestuurder knikt even, terwijl hij het geld wegsteekt. Als Elian de deur achter zich gesloten heeft, rijdt de taxi achteruit en draait. Gono en Elian hebben er echter niets van gemerkt zij haasten zich verder door de toeschouwers die steeds groter in aantal lijken te worden. Ongedeerd bereiken ze hun huis, maar ook daar is iedereen dood. De beveiligingsagenten liggen dood in hun bloed overal verspreid. Achter hun dekking geknield zien ze enkele aanvallers binnen hun huis doorzoeken.
Dan horen ze politiewagens naderen en even later wemelt het van agenten. De aanvallers worden door hen onder vuur genomen en na een hevig gevecht, werpen enkelen hun wapens neer. De agenten arresteren hen. Plots hoort Elian een stem achter haar zeggen.
‘Hé, jullie twee ken ik. Steek je handen maar omhoog, schatjes,’
Langzaam en voorzichtig heffen ze hun handen op.
‘Wij zijn agenten. Penning nummer TC2496 en TC1892,’ zegt Elian.
De man kijkt hen even aan en geeft dan een teken aan zijn bevelvoerster. Die komt dadelijk op hen toe.
‘Sta op, allebei. We zullen dat wel controleren,’ beveelt de Luitenante.
Elian knikt en staat op.
‘Serno, vraag jij even of ze de code checken.’
De agent laat zijn wapen zakken en haast zich naar hun wagens toe.
‘Mijn naam is Teira Monnaan,’ stelt de agente zich voor.
‘Ik ben Gono Cobanon en dit is mijn vrouw Elian.’
Even kijkt de luitenant Elian verbaasd aan, maar die zegt niets. Ze is er met haar gedachten niet bij. Want ze moet denken aan hun villa en de dode bewakers.
‘Lieveling, wat is er?’ hoort ze haar man plots vragen en schrikt op.
Even kijkt ze naar Teira en haar man. Maar dan wordt haar blik helder.
‘Vergeet me. Ik was met mijn gedachten bij onze bewakers. Als we eerder thuis gekomen waren, dan lagen wij daar misschien ook.’
Gono schrikt, want wat ze zegt zou weleens waar kunnen zijn.
‘Gelukkig voor jullie beiden is dat niet zo. Kom, we gaan hier weg.’
Elian knikt de agente toe en volgt haar met haar man.
Als Gono, Elian en de luitenant al pratend naar de wagens toestappen, geeft agent Serno een teken dat alles in orde is. In gezelschap van de agent blijven Elian en Gono in de buurt van de wagens staan wachten. Maar ze voelen zich niet op hun gemak. Zowel Gono, als Elian kijken voortdurend spiedend om zich heen. Iets verdachts kunnen ze echter niet opmerken.
‘Zo onrustig.’
‘Zou jij dat niet zijn, agent? Als iedereen in het huis waarin je woont omgebracht is.’
Serno kijkt Elian aan en slikt even.
‘Je hebt gelijk, Hera. Ik zou me dan ook niet veilig voelen en zeker niet als ik undercover zou werken.’
‘Het gevaar kan van overal komen,’ merkt Gono op, terwijl hij de gebouwen achter hen observeert.
‘Ze zullen wel niets wagen,’ denkt hij, ‘De pers is ook aanwezig en die moordenaars schuwen de publiciteit.’
Gono knikt, maar is niet volledig overtuigd. Als ze hen dood willen, dan zal dat hen wel niet tegenhouden. Meer dan een uur staan ze te wachten tot de agenten en de hulpdiensten hun werk gedaan hebben. Het loopt al tegen de avond aan als de laatste agenten in hun wagen stappen. De luitenante komt plots met een mannelijke agent naar hen toe.
‘Dit is mijn partner, agent Evo Denir,’ stelt de luitenant haar collega voor.
‘Jullie kunnen beter hier niet blijven, want alles ligt overhoop. Misschien kunnen jullie het best mee naar het bureau gaan. Ik vermoed dat de kapitein jullie vandaag nog wel zal willen spreken. Daarna kunnen we wel voor een onderkomen zorgen.’
Gono kijkt zijn vrouw even aan en knikt.
‘Dat lijkt mij ook.’
‘Kunnen we even een paar dingen gaan inpakken, luitenant.’
Teira kijkt op en knikt dan.
‘Doe maar, Elian.’
Elian haast zich gevolgd door haar man naar binnen, terwijl beide agenten aan de wagen blijven wachten. Ongeveer een half uurtje later komen beiden terug buiten met elk een koffer. Geholpen door beide agenten plaatsen ze, ze in de koffer van de wagen.
Het is al zeven uur in de avond als agent Serno voor het bureau stopt.
‘Ik ben de partner van Serno, agent Tegon Nimver,’ zegt een jonge agent die hen opwacht.
Gono geeft hem een hand en Elian knikt hem even toe.
Tegon brengt hen naar binnen, terwijl Serno de wagen naar de parking rijdt. Rond acht uur worden beide bij de kapitein ontboden.
‘Mijn naam is Dena Vorent, Kapitein van deze sector, Welkom, Elian en Gono Cobanon. Zet u.’
Beiden gaan op de aangewezen stoelen zitten en brengen verslag uit over hun opdracht. Maar ze vertellen maar een deel, want ze weten niet of ze deze agenten wel kunnen vertrouwen. Misschien krijgen ze wel geld voor bepaalde gunsten zoals verschillende agenten die ze zelf kennen.
‘En de gegevens die jullie verzameld hebben.’
‘Die staan op enkele geheugen modules, Kapitein. Uit voorzorg hebben we die een paar dagen geleden al verzonden naar onze contactpersoon. Die zal ze al wel doorgezonden hebben, denk ik,’ antwoordt Elian, terwijl ze haar ogen op de vrouwelijke kapitein gericht houdt.
Ze merkt echter niets dat op iets verdachts lijkt. De vrouw lijkt eerlijk en haar taak naar behoren uit te voeren. Ook luitenant Monnaan luistert aandachtig naar hun verslag.
‘Dat moet een hele klus geweest zijn. Voor zo’n lange tijd tussen die fracties opperen.’
‘Zeg, dat wel. Maar we hadden er beiden al wel een beetje ervaring mee.’
De kapitein kijkt Gono even aan.
‘Als ik het niet mis heb, dan hebben jullie zich beiden met elkaar verbonden volgens de amazone wetten.’
‘Dat is juist,’ knikt Gono.
‘Onze dochter Sorane bevindt zich bij een bevriend echtpaar op Trafar.’
Even kijkt de kapitein naar Teira.
‘Zo zit het dus. Laat de zoektocht maar stoppen, luitenant.’
‘Zoektocht?’
De kapitein kijkt Elian aan en glimlacht:
‘We vonden jullie dochter niet, dus dachten enkele agenten dat ze ontvoerd was.’
‘Gelukkig niet, Kapitein. Onze dochter is al enige tijd geleden weggebracht. Wij hopen haar over enkele dagen terug te zien. Dit is onze laatste opdracht voor ons beiden.’
‘Spijtig, we hadden agenten zoals jullie hier wel kunnen gebruiken.’
Elian glimlacht even.
‘Meer dan vijventwintig jaar voor de politie is wel genoeg vind ik. Al deed ik het wel graag. Toch moeten wij beiden aan onze dochter denken.’
Kapitein Vorent staat op en geeft Elian een hand.
‘Dan wens ik jullie beiden het beste. Luitenant, wil jij hen naar een opvanghuis brengen, waar ze kunnen verblijven tot de papieren in orde gemaakt zijn. Hun collega’s op Trafar zullen wel ongeduldig op hen staan wachten.’
‘Yo, Kapitein,’ zegt Teira en geeft een teken aan Gono en Elian, die haar naar buiten volgen.
Een uurtje later stappen beiden uit een wagen op de oprit van een kleine villa. Elian merkt verschillende min of meer verborgen gewapende agenten op.
‘We zijn er, Elian,’ zegt Teira, terwijl ze wagen tot stilstand brengt.
Ze stappen alle drie uit.
‘Kleiner dan we gewoon zijn, schat, maar wel mooi.’ glimlacht Gono.
De luitenant gaat hen voor naar binnen.
‘Hoelang moeten we hier blijven?’
‘Een dag of vijf, denk ik. Ik blijf hier ook, want jullie leven is nu mijn verantwoordelijkheid,’ antwoordt Teira.
‘En de agenten buiten.’
‘Heb je die opgemerkt.’
Gono knikt ook.
‘Dat moet ik hen op de vingers tikken. Want het was de bedoeling dat ze praktisch onzichtbaar zouden zijn.’
‘Vergeef het hun maar, Teira. We merken zoiets al zeer snel op. We moesten wel als we in leven willen blijven tussen de fracties. Elk teken van gevaar moesten we tijdig weten.’
‘Dat is geen leven voor mij, denk ik.’
‘Niet zoveel mensen kunnen die stress, van misleiding en bedrog voor langere tijd aan, Teira. Daarom werden wij uitgekozen voor deze opdracht. Alleen was niet voorzien dat we elkaar zouden trouw beloven en ook nog een kindje zouden krijgen.’
Twee agenten brengen op dat moment de beide valiezen binnen. Teira wijst op een salontafel, waar beide mannen ze neerzetten.
‘Hebben jullie nog iets nodig,’ vraagt Teira.
‘Nee, ik denk het niet,’ antwoordt Elian.
Dan wendt Teira zicht tot haar collega’s.
‘Neem jullie posten in. Ik kom straks wel.’
Beide agenten knikken en haasten zich naar buiten. Teira kijkt Gono en Elian even aan.
‘Als jullie iets te eten willen, kijk dan in de koelkast boven en of beneden in de kelder. Er zou voldoende moeten zijn.’
‘Dank u, Teira. En bedank de kapitein ook, van ons.’
Teira knikt glimlachend.
‘Het zal wel goedkomen. Want over enkele weken landen jullie op Trafar.’
‘Ik kijk ernaar uit, Teira. Ik verlang ernaar om Sorane weer in mijn armen te houden en te zien spelen.’
‘Kinderen zijn zo onschuldig, Elian. Misschien wordt zij ook een agente zoals jullie.’
‘Ik hoop van niet,’ merkt Gono op.
‘Ik ook niet, want ik wens haar zo geen leven toe. Een gezin stichten in het belangrijkste.’
‘Dat lijkt mij ook, Elian. Maar dat is niet voor iedereen weggelegd.’
‘En jij wil jij geen gezin.’
‘Had ik, Gono. Maar mijn man en onze twee zoontjes kwamen om het leven bij een overal in een supermarkt, acht jaar geleden. Ik ben al die jaren op zoek naar de daders, maar tot nu zonder succes.’
‘Dat spijt me, Teira. Ik hoop dat je hen vindt.’
‘Ik laat jullie maar. Als je me nodig hebt, typ dan nummer 03 op de intercom in.’
‘Dank u, luitenant.’
Elian en Gono kijken de agente na, als ze naar de deur toestapt. Dan kijken ze elkaar aan.
‘Ik ga eten klaarmaken, schat,’ zegt Elian, met een glimlach.
Gono knikt.
De tijd gaat maar traag voorbij, maar op de derde dag komt, Teira plots binnen. Elian en Gono die in de zetel naar het teevee nieuws zitten te kijken, merken haar op. Er zijn beelden te zien van nieuwe schietpartijen tussen de fracties.
Teira verstard even, want Gono heeft een arm om Elian gelegd, terwijl zij haar hoofd op zijn schouder laat rusten. Gono heeft een blauwkleurige zwembroek aan, terwijl Elian alleen gekleed is in een knalrood bikinislipje.
Elian glimlacht even.
‘Nog nooit halfnaakte mensen gezien, Luitenante.’
‘Jawel, maar…’
‘Kom er maar bij zitten, Teira. In deze vier dagen ben je al een goede vriendin geworden,’ zegt Gono.
Aarzelend neemt de luitenante plaats in een van de zetel links van Elian. Even zegt ze niets.
‘Begin volgende week vertrekken jullie. Alle papieren zijn in orde. Over een uurtje wordt een wagen voor jullie gebracht. Alleen de kapitein en ik weten echter dat er onder deze kleine villa een garage is waar nog vier dezelfde wagens staan te wachten. In een van deze vijf nemen jullie plaats, waarna ze allen wegrijden langs verschillende wegen, maar allen met bestemming ruimtehaven.’
‘Is er iets op til, Teira.’
‘Niet dat we weten, maar we kunnen beter voorzorgen nemen. Zelf als iemand iets plant, dan zullen ze echter niet weten in welke wagen jullie zitten.’
Gono knikt.
‘Een goed idee.’
‘Als je wil kan je mee eten, Teira.’
Even denkt de luitenant na en knikt dan. Een tijdje later zitten ze gedrieën in de salon te praten over van alles en nog wat. Ook is Teira nieuwsgierig naar hun dochtertje Sorane.
‘Ik zou haar graag eens ontmoeten, Elian.
‘Misschien kan je ons later op Trafar komen bezoeken, Teira,’ merkt Gono op.
‘Ja, dat lijkt me ook,’ beaamt zijn vrouw.
Teira kijkt beiden even aan en knikt dan.
‘Dat zal ik zeker doen, zodra ik verlof heb, vrienden. Hier neem mijn kaartje, met mijn gegevens.’
Elian neemt het aan.
‘Dank je, Teira. Zodra we op Trafar als we daar blijven een nieuwe woonst hebben, zullen we zeker contact opnemen.’
‘Het wordt tijd om te gaan slapen, morgen wordt het een zware dag met voorbereidingen voor jullie vertrek.’
Terwijl Teira opstaat, en naar de deur loopt, vraagt Gono:
‘Misschien kan je morgenavond nog eens iets komen eten, Teira. Breng voor een keer je man mee, want ik wil die gelukzak ook weleens ontmoeten.’
De agente kijkt Gono verbaasd aan.
‘Ik zal het proberen, Gono. Mijn man heeft het zeer druk. Ik weet niet of hij kan. En ik moet ook nog een oppas vinden voor mijn dochtertje Liese.’
‘Breng haar ook mee, Teira. Spijtig dat onze dochter Sorane hier niet is, want dan had je dochter even gezelschap.’
Teira knikt.
‘Dank u voor de uitnodiging, vrienden. We zullen vermoedelijk rond 19 uur komen,’ denk ik.
‘Dan verwachten wij jullie, Teira,’ zegt Elian en geeft haar een hand.
Gono sluit achter de agente de deur en kijkt Elian aan.
In de late namiddag twee dagen later, stappen beide met vier andere koppels in de vijf wagens.
‘Veel geluk, vrienden,’ zegt Teira, als ze Gono als laatste een hand geeft.
Even later rijden de wagens een voor een naar buiten. Teira volgt hen te voet tot in de garagepoort. Op dat moment komt de Kapitein naast haar staan.
‘Je bent erbij, Luitenant. Wie had gedacht dat jij je eigen vrienden en collega’s zou ombrengen.’
‘Wat??? Hoe ???’
‘Hoe is dat weet?’
‘Een klein foutje Teira. Maar met grote gevolgen. Steek je handen op.’
‘Nee, dat kan niet waar zijn,’ roept ze uit en duikt opzij.
Terwijl ze haar wapen trekt, kijkt ze in het mondingsvuur van haar overste. Maar die straal mist haar, omdat ze bliksemsnel opzij rolt.
Dena vuurt verschillende malen, maar Teira rolt tot achter een dekking. De kapitein vloekt hevig en vuurt op de plaats waarachter haar ondergeschikte verdween. Maar Teira duikt een paar meter rechts ervan, op en beantwoordt het vuur. Als Dena een ruk aan haar linkerarm voelt, beseft ze het gevaar. Met een sprong brengt ze zichzelf achter een muurtje in dekking. Maar op het laatste moment, schiet een straal doorheen haar been. Wankelend bereikt ze haar doel. Als ze zich opricht om op Teira te vuren, wordt haar wapen uit haar hand geslagen, door een schot van de Luitenante.
Even later kijkt ze in het dreigende gaatje van het wapen van Teira.
‘Sta op, Kapitein. Jouw tijd is voorbij.’
Langzaam en wankelend staat Dena op en kijkt de agente spottend aan.
‘Waarom dood je me niet, Luitenant. We hebben de bewijzen. Die liegen niet. Jij zult veroordeeld worden. Als je snel bent kan je misschien nog vluchten.’
Even kijkt Teira om zich heen, maar schud haar hoofd.
‘Dat zien we nog wel. Vooruit, naar buiten.’
De kapitein wankelt moeizaam vooruit en grijpt zich aan de rand van het gebouw vast.
‘Ik kan niet verder. Je hebt mijn been doorboort, Teira.’
‘En dan. Ga verder of wil je…’
‘Teira, wat is er gaande?’
Teira kijkt even naar Evo, die ze nu pas opmerkt.
‘Hou de kapitein in de gaten, partner. Onze vrienden van Trafar. Ik moet hen…’
‘We weten wat je gedaan hebt, Teira. Steek je handen omhoog en snel.’
‘Wat zeg je…. Partner?’
Evo knikt en trekt zijn wapen, dat hij kalm op de Luitenante, die zich van hem afwendt, richt. Teira haast zich weg, tot Evo achter haar zegt:
‘Luitenant, die kans krijg je niet. Je zal niet ontkomen!’
Even blijft ze staan en draait zich dan om.
‘Wat is…’ zegt ze nog, maar dan merkt ze het wapen op, dat haar partner op haar gericht houdt.
Ontsteld laat ze haar wapen vallen, want verzet is nutteloos beseft ze. Hij heeft haar volledig verrast. Met een luidde bons raakt het wapen de straatstenen.
‘Het spijt me, Teira. Je had dat niet mogen doen,’ hoort ze de man zeggen.
‘Wat doen?’ vraagt ze met trillende stem
Maar Evo zegt niets meer. Hij haalt alleen driemaal kort na elkaar de trekker over. De luitenante ziet de drie lichtflitsen op haarzelf toeschieten en voelt de inslagen. Ze wankelt nog een stap achteruit, maar dan zakt ze langzaam in elkaar. Evo stapt naar haar toe en schopt haar wapen opzij. Maar dan zucht hij echter, als hij het bloed onder haar lichaam ziet uitvloeien.
‘Zo, die is er geweest,’ fluistert hij.
Maar als hij zich wil omdraaien, hoort hij haar nog met zwakke stem fluisteren.
‘W..aa..r..om, Evo?’
Evo kan echter niets zeggen. Zijn keel is droog. Hij moest haar straffen, maar ze was ook al lange tijd zijn partner. Dan valt haar hoofd opzij. Aarzelend bukt hij zich en kijkt nog even naar haar bleke gezicht en tast naar haar pols. Haar polsslag is zeer zwak, beseft hij.
Langzaam kijkt hij om naar zijn overste, die naar haar wapen toe wankelt.
‘Ben je in orde, kapitein? Teira leeft nog, maar ze…’ vraagt hij.
De kapitein heeft haar wapen bemachtigd en kijkt hem trillend van woede aan, terwijl ze zich opricht.
‘Waarom heb je drie maal geschoten, man. We wilden haar levend. Er moest een proces en een vonnis zijn,’ roept ze tot Evo’s verbazing uit.
Verschrikt kijkt Evo naar zijn meerdere en ziet haar wapen omhoog komen. Snel richt hij zijn wapen, maar de kapitein is ietsje sneller. Ze vuurt maar een maal en treft de agent recht in het hart. Met grote ogen kijkt hij haar aan, terwijl zijn hemd rood kleurt. Nog even lijkt zijn wapen omhoog te komen, maar dan valt het uit zijn machteloze hand.
‘Waa…’, zegt hij nog, voor hij in elkaar zakt.
Even staart Kapitein Vorent naar beide lichamen. Dan zet ze zich in beweging en wankelt op beiden toe. Even kijkt ze in de dode ogen van Evo.
‘Verdomme, Evo. Waarom schoot jij om te doden?’ zegt ze.
Dan richt ze haar blik op Teira. Even schrikt ze, want er blijkt nog een restje leven in haar ondergeschikte te zitten.
‘Ww…aaa…rrrooo…mmm miijjj?’
De kapitein kijkt recht in de ogen van Teira.
‘Het spijt me, luitenant. Ik moest je partner doden. Maar niemand mag dat weten, zelfs een moordenares zoals jij niet,’ zijn de laatste woorden die Luitenant Teira Monnaan in dit leven zou moeten horen.
Even wil de Kapitein haar wapen op de stervende vrouw richten, maar ze schrikt als ze enkele andere agenten opmerkt. Ze haasten zich naderbij en een van hen knielt naast Teira.
‘De luitenant is nog in leven, al is het maar zwak, kapitein.’
Die schrikt hevig en kijkt naar Teira om. Dan kijkt ze naar Evo’s lichaam.
‘Verdomme. Die idioot daar. Ik wilde haar levend om de namen van haar opdrachtgevers. Verdomme Evo, waarom moest jij haar dadelijk neerschieten. En dan moest ik er ook nog aan. Waarom toch? Ze liet haar wapen toch vallen.’
‘Misschien was hij haar medeplichtige en wist ze teveel.’
Even kijkt de kapitein de man aan en knikt lichtjes.
‘Dat zou kunnen..,’ fluistert ze.
De agent denkt dat de kapitein nog in schok verkeerd en roept:
‘Verwittig de hulpdiensten. Ik wil haar voor het amazonegerecht brengen.’
Een van de vrouwelijke agenten grijpt haar communicator en zegt:.
‘Zend een verzorgingszwever. We hebben een zwaargewonde, die in leven moet blijven voor het gerecht.’
‘Ze komen dadelijk, Kapitein.’
‘Hopelijk komen ze op tijd, want die corrupte agente mag niet sterven. We moeten de naam van haar opdrachtgever kennen,’ fluistert de kapitein.
Terwijl de kapitein met gemengde gevoelens toekijkt, knielen twee amazone agenten naast de gewonde luitenant en verzorgen haar.
Plots schrikt de kapitein op.
‘Breng het hoofdbureau op hoogte. Die agenten van Trafar, Elian en Gono Cobanon, moeten tegengehouden worden. Zij rijden recht in een hinderlaag,’ horen de andere agenten haar zeggen.
Iedereen schrikt. Maar een paar ogenblikken later, worden vele berichten naar verschillende delen van de stad gezonden en weer ontvangen. Maar niemand weet echter welke weg ze genomen hebben. Verschillende zwevers stijgen op en razen weg in de richting van de wegen naar de ruimtehaven. De kapitein kijkt hen nadenkend na. Alleen Teira Monnaan is een probleem, want als ze spreekt, dan zou er weleens een bijkomend onderzoek kunnen komen. Ze wil haar carrière niet op het spel zetten voor de dood van Evo. Maar ze merkt dat enkele ziekenwagens al stoppen en verplegers lopen op hen toe.
‘Probeer haar in leven te houden,’ fluistert ze, terwijl een man en een vrouw zich om haar been bekommeren.
Intussen nadert de wagen van Gono en Elian de grote snelweg en draaien af naar links. Hier worden grotere snelheden gereden dan op de kleinere wegen. Met een snelheid van 150 kilometer per uur volgt hij het verkeer naar het noorden en hun doel, de ruimtehaven nabij de stad Arson.
‘Niet te snel, Gono. We hebben nog tijd genoeg om ons schip niet te missen.’
‘Je hebt gelijk, schat. Tijd is er genoeg,’ knikt Gono en vertraagd de snelheid.
Elian kijkt glimlachend naar haar man, maar nog voor ze hem aankijkt, voelt ze plots een hevige pijn in haar linkerschouder. Verschrikt tast ze ernaar en merkt dat haar hand vol bloed is. Opnieuw gaat er een schok door haar lichaam, als ze een tweede maal, zonder het te beseffen, getroffen wordt. Deze maal gaat de capsule doorheen haar buik. Dan merkt ze de twee capsulegaten in het raam op.
‘Gono, We worde…. Ik ben ge….’, fluistert ze ontsteld.
Maar op dat moment ziet ze het lichaam van haar man verschillende malen na elkaar schokken. Dan zakt hij in elkaar, terwijl hij het stuur loslaat. Haar man merkt er niets meer van, hij was op slag dood, toen de eerste capsule door zijn hoofd raasde. Als de stuurloze wagen met een klap tegen een andere aanbotst, wordt Elian tegen de rechterdeur geworpen. Ze hoorde haar arm kraken, terwijl ze plots geen enkel gevoel meer heeft in haar linkerzijde.
Ze kijkt moeizaam naar haar man, maar voelt haar maag van afgrijzen in elkaar krimpen. De wagen schiet intussen stuurloos over de weg en botste verschillende malen tegen de berm voor hij brandend tot stilstand komt. De bewusteloze Elian komt door de pijn terug bij haar positieven. Met moeite kan ze haar linkerarm bewegen en opent de deur. Op dat moment wordt ze opnieuw geraakt. Deze maal boort de capsule zich door haar rechterlong. Dadelijk gevolgd door een ander, die zich eerst door de carrosserie boort en dan door heen haar buik schiet. Door de schokken valt ze opzij en raakt de grond naast de wagen.
Even blijft ze roerloos op de harde grond liggen. Haar gedachten dwarrelden door elkaar. Ze hoort verschillende wagens met piepende remmen stoppen. En dan stemmen. Maar ze begrijpt niet wat er gezegd wordt. Maar met de pijn die ze aan de rechterkant van haar lichaam voelt, komt ook de herinnering terug. Opnieuw ziet ze de inslagen, toen ze naar haar man keek.
‘Gono!!! Nee, dat mag toch niet. We…’ kreunt ze, terwijl ze beseft dat haar man dood is.
Ze probeert te bewegen, maar de pijn in haar rechterborst en onderlichaam is vreselijk. Ze probeert haar hoofd te draaien, maar het bezorgt haar helse pijnen. Als ze naar de helblauwe lucht kijkt, merkt ze ook de groter wordende vuurgloed op. Ze beseft dat de wagen helemaal in brand staat.
‘Ik moet hier weg,’ denkt ze in paniek.
Haar linkerarm gehoorzaamt haar niet meer en de rechter is gebroken, dat weet ze. Ze kan alleen maar naar de groter wordende vlammen staren en wachten op de dood, die onherroepelijk zal komen als de wagen ontploffen. Plots denkt ze aan hun dochter, Sorane. Een stem diep in haar binnenste leek te schreeuwen:
‘Sorane! Ik…. Nee! Laat mij nog niet sterven! Ik moet voor…’
Maar is het ijdele hoop, die ze koestert. Ze beseft dat ze haar dochter nooit meer zal terugzien. Het lijkt oneindig lang te duren, maar ongeveer twintig seconden later hoort ze een sissend geluid. Vlak daarna voelt ze zich door de lucht vliegen, terwijl een verschrikkelijke pijn doorheen haar lichaam raast. Elian voelt al niets meer, als haar zwartgeblakerde lichaam een tiental meter verder op het betonnen wegoppervlak neerkomt en een paar meter verder rolt.
Enkele uren later wemelde het van de politie en hulpdiensten, maar voor Gono en Elian konden ze niets meer doen.
Op dat moment staren Runa en Jov verbijsterd naar hun teeveescherm, waarop de beelden de aanslag te zien zijn. Een van de agenten legt een laken over een menselijke verbrande gedaante, dat tegen de berm ligt.
Op dat moment beseften ze beiden dat Sorane, haar ouders verloren heeft.
‘We moeten er van door, Jov. Misschien willen ze hun dochtertje Sorane ook ombrengen.’
Even kijkt Jov zijn vrouw aan en knikt.
—
Verder is het blad leeg. Sorane zucht even een probeert wat ze gelezen heeft te verwerken. Haar echte ouders waren agenten en zijn tijdens hun gevaarlijke opdracht afgemaakt. Meer dan twee minuten blijft ze naar de laatste bladzijde staren. Als ze het notaboek sluit, merkt ze dat er nog iets op de achterzijde staat geschreven.
—
Teira Monnaan, de agente die de zender in de wagen plaatste werd door haar bevelvoerster Kapitein Vorent ontdekt en door een agent neergeschoten toen ze wilde vluchten. Maar Jov deed, door enkele vrienden op Oran II, een onderzoek en ontdekte dat de Luitenant Monnaan haar wonde overleefde. Zij kwam tien jaar na haar veroordeling vrij verliet wegens gezondheidsredenen. Ze dook onder bij haar broer en zijn gezin, die een huis heeft nabij de stad Eronco. Toch is er iets vreemds aan het voorval. Waarom schoot de Kapitein de agent, die haar ondergeschikte dode, neer. Zonder hem een kans te geven om uit te leggen waarom hij schoot. Het lijkt mij alsof toen ze dacht, dat de luitenante dood was, geen getuigen wilde hebben.
Onder aan het blad staat nog iets
Maar welke reden kan de kapitein daarvoor gehad hebben. Had ze iets te verbergen?
–