In jouw leven nu zal ik niet sterven,
ik ben er immers al lang niet meer,
Niets van het aardse nog kan ik erven,
zie naar mij uit als ik weder keer.
Voor eeuwig ben ik nu genezen,
mijn zielenheil mag vruchtbaar zijn.
Jij zo verlangend naar een lieflijk wezen
afhankelijk van je zorg, vertederend klein.
Misschien ooit in jouw schoot geborgen.
Groot geluk dat zich openbaart als
eens op een vreugdevolle morgen
ons leven dan samen verder gaat.