Aan een grote houten tafel, zaten al die kaboutertjes, uit het dorp te vergaderenmet de kerstvergadering. Zij vroegen zich allen af welk merk gehandicaptenwagentjes er moesten komen voor het geval dat er een kabouter gehandicapt zou raken. Kabouter Albi zat er ook en die was al gehandicapt. Hij had al een wagentje en dat was van het merk Goesta, maar daarin liep je de kans op zitpijn, als je er langer dan 4 uur inzat. Ze kozen voor Florin een ander merk mat een zachtere zitbedekking. Albi was het er wel mee eens en Tara een vriendelijke vrouw-kabouter had er al drie besteld, zij kon een klein beetje in de toekomst kijken en wist al dat dat uit de vergadering zou komen.
De gehandicapte kabouter Albi sprong bijna op van vreugde, toen er een gehandicaptenwagentje van het merk Florin werd binnengebracht en kabouter Albi nam zachtjes plaats. “O, dat voelt lekkerder dan de zetel die ik gewend ben.” En wat later toen de vergadering al enige uren was gesloten, reed kabouter Albi vrolijk rond, langs bergen en dalen op zijn nieuwe kar. Opeen herkende hij de bomen, die hij zag niet meer, hij was al zo een eind van huis en raakte verdwaald. Hij kwam uiteindelijk langs een hutje en toen hij door het raampje keek zag hij een heks zitten. “Wie daar?” hoorde hij de heks vragen. En hij antwoorde; ‘kabouter Albi, ik ben een gehandicapte kabouter en ik ben verdwaald met mijn karretje. Wat scheelt er dan aan: vroeg de heks zij begon aan kabouter Albi te frunniken en na wat vervelende aanrakingen stond kabouter Albi opeens weer op twee benen. “Dus ik ben helemaal niet meer gehandicapt, ik kan weer staan, lopen en mijn armen bewegen, fijn. De heks gaf hem een kaart om de weg terug te vinden en al gauw zat kabouter Albi weer in het dorp met vele de kaboutervriendjes achter zich aan en maakte de sierlijkste bewegingen en de rest klapte in de handjes en danste om hem heen. Kabouter Boda pakte de kaart en reisde af, naar de de heks die Albi geholpen had en gaf haar een mooie doos met kerstlampjes. Het was kerst.